Nieuws

Politieke debat over vestigingsklimaat is here to stay

19-03-2024

Een stortvloed van bijna 20 aangenomen moties in de Tweede Kamer vormde op 19 maart jl. de politieke tussenstand van een publieke discussie over het Nederlandse vestigingsklimaat en verdienvermogen. Een publieke discussie die recent – na het eerdere vertrek uit Nederland van een aantal multinationals – verder werd aangewakkerd door onder andere ASML en Boskalis. De moties waren hier en daar vrij algemeen en symbolisch en klaar om geconcretiseerd te worden. Ook had een aangenomen motie een averechts effect; goed bedoelde politieke intenties leidde tot het bevriezen van het Nationaal Groeifonds.

Tweede Kamerleden durven tijdens debatten over het vestigingsklimaat nog geen concrete standpunten in te nemen over de zorgen die bij bedrijven leven. Bijvoorbeeld ten aanzien van de overhaast besloten versobering van de fiscale kenniswerkersregeling, verzwaring van belasting op de inkoop van eigen aandelen of mogelijke inperking van de innovatiebox. In dat opzicht een gemiste politieke kans. Wel worden nog meer debatten in de Kamer verwacht en staat “vestigingsklimaat” in de 10 ‘Punten van Putters’ ten behoeve van een hoofdlijnenakkoord van een nieuw kabinet. De vraag is bij dit alles blijft wel: beklijft dit alles, wanneer en in welke vorm? Het is zaak om op korte termijn gezamenlijk aan de slag te gaan met consistente beleidsvorming gericht op duurzame groei van Nederlandse bedrijvigheid.

Het afgelopen decennium zijn de zorgen binnen, zowel nationale als multinationale in Nederland gevestigde bedrijven, gegroeid en is de vervreemding van de politiek toegenomen. Dat betrof veelal oprechte zorgen vanuit maatschappelijke betrokkenheid en soms ook enig opportunisme uit welbegrepen eigen belang. Daarnaast lopen buitenlandse investeringen in Europa en in het bijzonder in Nederland – ook van Amerikaanse bedrijven – zienderogen terug.

Die vervreemding is in een aantal gevallen het bedrijfsleven zelf te verwijten. Uit de bocht gevlogen renumeratiekeuzes, minder fortuinlijke foto’s bij topontmoetingen met politici, weigeringen deel te nemen aan politieke debatten, of het ontwijken van vragen over politiek en beleid. Gezaghebbend CEO-activisme in Nederland is slechts weinigen gegund of er wordt een stijl gekozen waar men in Den Haag van schrikt. Ook politici kunnen er wat van: schijntegenstellingen creëren tussen bijvoorbeeld pechstudenten en expats, inconsistentie van standpunten door het een te zeggen en het ander te stemmen, en het publiekelijk ‘roasten’ van ondernemingen en ondernemers. En zelfs de reputatie van familiebedrijven staat ter discussie bij sommigen naar aanleiding van belangenbehartiging over de bedrijfsopvolgsregeling.

Welk onderliggend gevoel of welke data ook overheersen, een meerderheid van ondernemend Nederland wil al heel lang vanuit een constructieve en positieve grondhouding werk maken van de relatie met “Den Haag”. Terwijl het omgekeerde juist gebeurde: de relatie is killer en afstandelijker geworden. Zowel in persoonlijke relaties als zakelijke contacten. Een zorgwekkende constatering. Want zelfs als je inhoudelijke verschillen hebt of een andere politieke overtuiging, is er een wederzijds belang de contacten warm te houden, de dialoog op gang te houden en het beleid voor de lange termijn voorspelbaar te maken.

Een en ander heeft geleid tot wederzijds afgenomen vertrouwen. Waarbij de vele incidenten zijn gevoed door een al langer geconstateerde onderstroom: wispelturigheid van beleid. Van deze wispelturigheid wordt een onderneming en ondernemer onrustig. Internationaal opererende bedrijven overwegen investeringen in Nederland oplopend van miljoenen tot miljarden euro’s. Investeringen die in decennia moeten worden terugverdiend. De rode draad van alle vragen die mij daarover worden gesteld luidt “hoe voorspelbaar en consistent is de beleidscontext waarin wij ondernemen?”. Wordt die vraag negatief beantwoord dan worden investeringen uitgesteld, beperkt, afgeblazen of in een ander land gedaan.

De genoemde moties in de Tweede Kamer lijken het startpunt te zijn van een politieke discussie over het Nederlandse vestigings- en investeringsklimaat. Zoals deze discussie ook steeds meer een afgewogen publieke discussie. Bijvoorbeeld bij Arjen Lubach, in Buitenhof of door de minister van Buitenlandse Handel. Binnenkort is de Kamer weer aan zet met een Rondetafelgesprek waarvoor bedrijven worden uitgenodigd, en een debat over de steun voor de regio Eindhoven. Met als resultaat – zo hopen de bedrijven – een duidelijke plaatsbepaling van Nederland binnen de Europese Unie en daarbuiten. Want als je dergelijk beleid op lange termijn wilt verankeren is juist deze fundamentele discussie cruciaal. Deze discussie over het verdienvermogen van Nederland vraagt om visie. Een visie die politiek, ministeries, relevante partijen uit de polder én bedrijven in gezamenlijkheid kunnen ontwikkelen.

Tijd voor een eerste tussenconclusie: het debat over het vestigingsklimaat en verdienvermogen van Nederland is ‘here to stay’. En nu maar hopen dat het dringen voor de interruptiemicrofoon in de Tweede Kamer leidt tot meer en duurzame bedrijvigheid in Nederland.

"De discussie over het verdienvermogen van Nederland vraagt om visie. Een visie die politiek, ministeries, relevante partijen uit de polder én bedrijven in gezamenlijkheid kunnen ontwikkelen."

Peter van Keulen

Senior Partner / Oprichter

Public matters

Interesse in onze dienstverlening? Neem contact met ons op.