Opinie

Bouwen aan een nieuw Regeerakkoord

De bouwsector in aanloop naar #TK2021

05-03-2021

In aanloop naar de Tweede Kamerverkiezingen van 17 maart 2021 vergelijken Martijn Padberg en Nick Spier de verkiezingsprogramma’s [1] op onderwerpen die de bouwsector raken. Waarover zijn de partijen het met elkaar eens? Waarover niet? En waarover zal onderhandeld moeten worden om tot een volgend regeerakkoord te komen? In dit artikel schetsen ze wat de bouwsector kan verwachten aan de hand van de verkiezingsbeloftes in politiek Den Haag.

Woningtekort

De wens om de komende jaren de woningbouw significant te versnellen is prominent aanwezig in de verkiezingsprogramma’s. Jaarlijks moeten er zo’n 100.000 woningen worden bijgebouwd. Partijen willen daarom ook een ‘nationaal woonplan’ om woondoelstellingen te halen en de woningbouw te versnellen. Iets waar de woningcorporaties, gemeenten, de bouwsector, beleggers en particuliere verhuurders vorige maand al het voortouw in hebben genomen door zich te verenigen in de Actieagenda Wonen. Dit vraagt echter enorm veel van een sector die de afgelopen jaren te maken heeft gehad met trage besluitvorming, onduidelijke gemeentelijke regie en beperkende milieuregels.

De eerste vraag is dan ook, hoe gaat deze ambitie gerealiseerd worden? De partijen willen dat besluitvorming over bouwprojecten wordt versneld, dat de lasten voor de sector dalen en dat er meer nationale regie komt. Naast nieuwbouw moet er ook massaal en snel omgebouwd gaan worden. Leegstaand vastgoed zoals kantoren en winkels moeten worden omgebouwd tot nieuwe woningen. Belangenbehartigers in de bouwsector zullen het gesprek moeten aangaan met beleidsmakers om deze verkiezingsbeloftes ook daadwerkelijk te verzilveren in het regeerakkoord.

De tweede vraag is, waar moet dit worden gerealiseerd? De partijen zijn het hierover niet eens. Waar VVD en CDA buitenstedelijk willen bouwen, pleiten D66 en GroenLinks er voor om zo veel mogelijk binnen de bebouwde kom te bouwen. Buitenstedelijk is voor de bouwsector goedkoper en gemakkelijker: geen vervuilde grond, geen bedrijven die uitgekocht moeten worden, geen bestaande infrastructuur die omgeleid moet worden en minder complexe inspraak- en vergunningsprocedures. De bouwsector zal echter met sterke argumenten moeten komen richting de formatie om aan te tonen dat dit zwaarder weegt dan maatschappelijke uitdagingen als natuurbehoud en de afname van woon-werk verkeer.

Stikstof

Ook dit jaar zakt de woningbouw met 3,5% terug als gevolg van de stikstofproblematiek. Bij de eerste wet over de stikstofproblematiek viel de hele bouwsector stil. En dit terwijl de sector slechts verantwoordelijk is voor minder dan een procent van de totale stikstofuitstoot in Nederland. De nieuwe stikstofwet erkent dit en de bouwsector gaat hier waarschijnlijk geholpen mee zijn. De stikstofcrisis is echter ook na de verkiezingen niet opgelost. Het onderwerp is opgenomen in de meeste verkiezingsprogramma’s en de vraag is welke sectoren er als winnaar en verliezer uit de bus gaan komen.

De woningbouwsector lijkt de beste papieren te hebben. Zo pleiten D66, SP en PvdA voor het voorrang geven aan de woningbouw ten opzichte van sectoren als landbouw, industrie en mobiliteit. Ook de VVD wil vast houden aan de ingezette lijn op het gebied van woningbouw. CDA en GroenLinks vinden dat alle sectoren evenredig moeten bijdragen. Om daadwerkelijk als winnaar uit de bus te komen, is het voor de bouwsector zaak om te benadrukken welke bijdrage de sector levert aan de huidige crisissituatie op de woningmarkt. Samen met Corona en Klimaat is dit één van de centrale verkiezingsthema’s, bleek onlangs ook uit onderzoek van de Volkrant. En de bouwsector heeft de oplossing op zak.

De sector heeft echter niet alleen last van de stikstofmaatregelen bij woningbouw. Ook de aanleg van nieuwe autowegen lijkt onder onder druk te komen vanwege een recentelijk nieuw Raad van State advies, die de stikstofberekeningen van verkeersprojecten onder de loep nam. In die berekeningen wordt de stikstofuitstoot van verkeer op meer dan 5 kilometer afstand niet meegenomen. Dit vormt mogelijk een probleem op basis van Europese natuurwetgeving. Dit onderwerp gaat dan ook sowieso op de onderhandelingstafel komen. De sector zal zich moeten mengen in de discussie om totale stilval van wegaanleg te voorkomen.

Circulariteit

Op het gebied van circulair bouwen ligt de nadruk vooral op de oorsprong en het soort bouwmaterialen dat wordt gebruikt. Zo wil het CDA strengere eisen stellen aan bouwmaterialen om de effecten op het milieu niet achteraf te moeten beperken. Daarnaast wil het CDA – net als D66 en GroenLinks – meer inzetten op biobased bouwmaterialen als hout. Daarmee komen klassieke bouwmaterialen als beton en staal komen door hun CO2-afdruk verder onder druk te staan.

Bouwmaterialen moeten ook in steeds hogere mate recyclebaar worden. Zo spreken veel partijen over uniforme meetmethodes en normen voor de circulariteit van bouwstoffen. Het gebruik van nieuwe grondstoffen in de bouwsector moet omlaag. De bouwsector is nu verantwoordelijk voor ongeveer een derde van het afval in Nederland. Partijen willen daarom kijken naar harde sectorspecifieke afvaldoestellingen en op den duur wellicht ook verplichte percentages recyclaat. Normen en doelstellingen helpen de sector, maar er dient door sector en haar belangenbehartigers wel gewaakt te worden voor realistische en uitvoerbare afspraken.

Om de bouwsector te stimuleren en gebruik te maken van duurzame en recyclebare materialen, steunen D66 en ChristenUnie het zogenaamde ‘materialenpaspoort’. Voor zowel nieuwbouw als bestaande bouw moeten deze ‘identiteitsbewijzen’ inzicht geven in de gebruikte bouwstoffen. Hiermee wordt demontering en hergebruik een gebouw aan het einde van de levensduur gemakkelijker en gebruikelijker. De eerste pilots hiervoor lopen al. Het is zaak dat de sector haar ervaringen deelt en aanzet doet voor wijzigingen die het materialenpaspoort levensvatbaar maken.

De bouwsector krijgt tijdens de volgende kabinetsperiode dus steeds meer te maken met milieuregels- en eisen voor bouwmaterialen en projecten. De bouwsector zal innovatief moeten zijn, maar het is aan de sector om te ervoor te zorgen dat de milieuregels niet doorslaan waardoor de bouw weer stil komt te vallen. Daarvoor is de huidige crisissituatie simpelweg te groot. En daar kan de belangenbehartiger slim gebruik van maken.

VROM

Over één ding zijn bijna alle partijen het eens: de terugkeer van het ministerie voor Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu (VROM). De regie over het volkshuisvestingsvraagstuk en de ruimtelijke ordening moet weer in handen komen van het Rijk. De gemeentelijke regie heeft de afgelopen jaren onvoldoende gewerkt. Vooral kleinere gemeenten hebben vaak weinig capaciteit en know how voor deze portefeuille, waardoor bouwlocaties niet snel genoeg worden aangewezen en projecten niet van de grond komen.

De terugkeer van het ministerie van VROM kan de druk op de bouwsector verlichten door nationale regie. Eén verantwoordelijk ministerie betekent meer capaciteit en snellere besluitvorming dan 352 afzonderlijke gemeentes. Met een duidelijke regierol heeft de sector helderheid, worden nieuwe bouwlocaties sneller aangewezen en kunnen bindende afspraken worden gemaakt met provincies en regio’s. De (her)oprichting van een volledig en goed functionerend ministerie kost echter ook tijd en moeite – waarmee de beoogde effectiviteit in eerste instantie paradoxaal genoeg waarschijnlijk een contraproductief effect zal hebben.

Als grootste regerende partij rept enkel de VVD niet over de terugkeer van VROM. Het departement werd in 2010 onder de leiding van de liberalen opgeheven. Toch is de roep om terugkeer dermate groot dat dit vraagstuk ongetwijfeld op de onderhandelingstafel terecht komt. Het is aan de sector om het belang van nationale regie richting de beleidsmakers te blijven benadrukken. Wanneer VROM terugkeert zal ook de sector haar relaties met verschillende ministeries moeten herzien. Momenteel zijn de taken van het potentieel terugkerende ministerie nog onderverdeeld over vier verschillende ministeries.

Het bouwdossier kent politieke raakvlakken en verschillen. Tijdens de onderhandelingen zal de meeste aandacht op bouwgebied uitgaan naar de woningcrisis, de stikstofcrisis en de klimaatcrisis. Belangenbehartigers kunnen de beleidsmakers voor, tijdens én na de verkiezingen dan ook vooral helpen met snelle, duurzame en efficiënte bouwoplossingen om zo hun steentje bij te dragen aan de maatschappelijke uitdagingen van het volgende Kabinet.

[1] De verkiezingsprogramma’s van VVD, CDA, D66, ChristenUnie, PVV, SP, PvdA en GroenLinks.

Foto door Igor Starkov via Pexels

"De woningcrisis is één van de centrale verkiezingsthema’s en de bouwsector heeft de oplossing op zak"

Public matters

Interesse in onze dienstverlening? Neem contact met ons op.