Ambities voor beter afvalbeleid moeten van de sector komen
Auteur: Pieter Walraven. Dit artikel verscheen op Afvalonline op 22 februari 2021 en vakblad Afval van februari 2021.
Ik zie een afkalvend wederzijds begrip tussen politici en bestuurders van bedrijven. In plaats van dialogen lijken beide partijen zich te wentelen in het eigen gelijk. Er ontstaat dan onbegrip als men ziet dat het politieke debat vooral wordt gekaapt door bijvoorbeeld een statiegelddiscussie. Het huidige politiek versnipperde landschap heeft tot gevolg dat het onderwerp circulaire economie vaak één van de vele woordvoerderschappen is voor een politicus. Daardoor hebben Kamerleden weinig ruimte zich goed te verdiepen in de materie. De focus ligt dan op het politieke spel. En in het politieke spel is weinig ruimte voor schouderklopjes voor bedrijven. De afstand tussen overheid en bedrijfsleven wordt daarmee steeds zichtbaarder in het politieke debat. Zelfs de VVD neemt ook in zijn verkiezingsprogramma steeds meer afstand van bedrijven. Dat bevordert ook niet dat talent en topmensen uit het bedrijfsleven zich actiever mengen in het publieke debat.
Maatschappelijke relevantie gaat verder dan werkgelegenheid
Veel bedrijven en brancheorganisaties duiden hun impact in de samenleving vaak met cijfers en feiten over werkgelegenheid of de bijdrage aan het bruto binnenlands product. Echter, de impact van dit soort cijfers is in de huidige tijd beperkt. Zowel de coronacrisis als de groeiende afstand tussen overheid en bedrijfsleven zorgt ervoor dat een ander narratief belangrijker is geworden. Namelijk, de wijze waarop een bedrijf invulling geeft aan zijn maatschappelijke rol en vooral de wijze waarop het samenwerkt met andere partijen.
Bijvoorbeeld: Nederlandse brouwers die cafés steunen ondanks het feit dat zij zelf ook fors werden geraakt. Of partijen uit de maakindustrie die in samenwerking met toeleveranciers mondkapjes en desinfectiemiddelen gingen produceren. De coronacrisis gold als een vergrootglas van de maatschappelijke rol, want partijen die al langer structureel de samenwerking met hun maatschappelijke partners hebben ingericht, kunnen rekenen op meer draagvlak bij Haagse beleidsmakers.
Stakeholdermanagement bevordert samenwerking
Dat brengt mij bij een onderwerp dat de laatste jaren steeds belangrijker is in het werk van een lobbyist. Dat is stakeholdermanagement. Net als lobbyen is het iets wat velen claimen te doen, maar wat vaak ad hoc en vanuit het eigen belang wordt beoefend.
Een goed voorbeeld van stakeholdermanagement is de wijze waarop de drie Nederlandse grootbanken de transitie van het geldautomatennetwerk van Geldmaat managen. Door vertegenwoordigers van horeca, ouderenbonden en gemeenten vroegtijdig en structureel te betrekken, kan dit proces op veel draagvlak rekenen.
Voor alle partijen in de afvalsector zou stakeholdermanagement structureel op de agenda moeten staan. Het is immers een complex veld waarin samenwerking tussen verschillende overheden, bedrijven en maatschappelijke organisaties essentieel is.
Bij stakeholdermanagement draait het niet om dat je spreekt en overlegt met andere partijen. Het is een proces waarbij je je verdiept in de belangen van andere partijen in plaats van hun standpunten. Je ziet in maatschappelijke debatten over duurzaamheid vaak aandacht voor tegengestelde standpunten. Door het inrichten van een stakeholderdialoog organiseer je structurele samenwerking op basis van gedeelde belangen. Vaak organiseer je daarmee ook politiek draagvlak ruim voordat zaken op de politieke agenda staan. De banken startten hun stakeholderdialoog ruim voordat Geldmaat publiek bekend werd. Ook partijen als de Nederlandse Spoorwegen en het Havenbedrijf Rotterdam investeren veel in stakeholdermanagement. Het vergt een bereidheid tot transparantie en het kost veel tijd. Het is namelijk niet iets wat door het topmanagement en de lobbyist wordt uitgevoerd. Het dient breed in de organisatie te worden gedragen.
Als ik kijk naar de afvalsector, dan kan stakeholdermanagement hier veel toevoegen. Bijvoorbeeld bij de inzameling van textiel. Daar zijn vele commerciële (H&M) en non-commerciële (Leger des Heils) initiatieven in de markt. In combinatie met de lappendeken aan gemeentelijk inzamelbeleid zorgt dit ervoor dat niet alle partijen de volumes halen die gehaald zouden kunnen worden. Als je naar initiatieven zoals Upset van Pals Brust kijkt, dan zijn de juiste volumes van de juiste materialen essentieel om circulariteit te krijgen in de textielsector.
Politieke ontwikkelingen?
De versnippering van het politieke landschap zal ook na de komende verkiezingen niet veranderen. Juist op het gebied van verduurzaming blijven daardoor kansen onbenut. Wie de laatste debatten over circulaire economie heeft gevolgd, ziet vooral veel ‘politiek met de kleine p’. Je ziet hier vaak een langetermijnvisie ontbreken over de toekomst van recycling. Dat is jammer, want daardoor is er weinig aandacht voor innovaties in chemische recycling en nascheiding van afvalstromen.
Het laat ook een trend zien die zich op meerdere beleidsterreinen manifesteert. Het opknippen of samenvoegen van beleid in actieplannen. Je ziet het bij meerdere ministeries waaronder Volksgezondheid, Welzijn en Sport, Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en ook bij Infrastructuur en Waterstaat. Ze zijn vlot geschreven, barsten van ambities en bevatten voor ieder wat wils. Het positieve is dat de actieplannen bijdragen aan samenwerking, maar vaak zijn ze te vrijblijvend van aard. Doelen zijn niet altijd concreet geformuleerd en dat maakt actieplannen minder meetbaar. Wat mij betreft laten ze vaak ook de onmacht van een ministerie zien. Het lijkt erop dat we vooral naar maatregelen vanuit Brussel kijken, zoals Single Use Plastics Directive.
In verkiezingsprogramma’s vallen de ambities van diverse politieke partijen wat tegen in verhouding tot de woorden die afgelopen jaren zijn gebruikt. Of ze bevatten weinig concrete maatregelen, of er wordt vooral verwezen naar bekende maatregelen over zwerfafval. Ook een ambtelijk advies aan het volgende kabinet had nog wel een ambitieuze titel (‘Naar een economie zonder afval’), maar wie verder las kon weinig concrete maatregelen ontdekken. Het waren vooral diverse variaties op bestaand beleid.
Er wordt geconstateerd dat circulaire verdienmodellen moeilijk van de grond komen, maar wie naar de doorrekeningen kijkt, ziet geen inzet om meer budget ter beschikking te stellen.
Hoe kan de overheid ervoor zorgen dat circulaire productiemethoden en innovaties worden aangejaagd en gesteund? Ik zie daarvoor twee kansen. Een grotere betrokkenheid van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat kan de innovatiekracht aanjagen. Het is jammer om te zien dat circulaire productiemodellen binnen het Topsectorenbeleid weinig aandacht en dus budget krijgen. Het afvalbeleid is hier een integraal onderdeel van en zou dan ook door een meer economische bril moeten worden bekeken. Daar zit een link met de tweede kans. Inzameling van huishoudelijk afval is nu een lappendeken van regels per gemeenten. Initiatieven zoals het eerdergenoemde Upset hebben belang bij grotere volumes en dus ook een uniformer beleid voor inzameling van afval. De verschillende methoden maken circulaire modellen moeilijker schaalbaar en soms onnodig duur.
Meer sturing door het Rijk?
De coronacrisis heeft ervoor gezorgd dat een meer leidende rol van de Rijksoverheid wordt verwacht. In crisistijd beseffen mensen weer dat een overheid moet leiden, bestrijden en managen. Dat is een behoorlijke shock geweest, aangezien beleid de afgelopen jaren was gestoeld op polderakkoorden of was gedelegeerd aan lagere overheden. Dat laatste wordt momenteel steeds kritischer benoemd en heeft mogelijk ook gevolgen voor de afvalsector.
Zo concludeerde het Sociaal en Cultureel Planbureau onlangs nog dat de hooggespannen verwachtingen van decentralisatie van jeugdzorg niet zijn waargemaakt. Ook bij de Nationale Omgevingsvisie zie je de behoefte aan meer sturing vanuit het Rijk. Het afvalbeleid van gemeenten is momenteel een lappendeken. Dit belemmert de effectiviteit van maatregelen en dus ook de innovaties in de circulaire economie. Kijk alleen al naar het feit dat meer dan tweehonderd gemeenten werken met een vorm van bronscheiding. Daarom is een ander ambtelijk advies ook bijzonder. Dat heet ‘Bouwstenen voor een beter belastingstelsel’ en gaat onder andere over het geven van meer rechten aan gemeenten om zelf belasting te heffen. Weinig partijen besteden hier aandacht aan in hun verkiezingsprogramma’s, maar het onderwerp komt zeker op tafel wanneer de verhouding tussen Rijk en gemeenten wordt herzien.
Stakeholdermanagement kan veel toevoegen aan de afvalsector
Public matters