Opinie

Vastgoedbeleggers, doe mee aan het maatschappelijk debat!

Hoe stakeholdermanagement een rol kan spelen bij het vormen van de toekomst van de vastgoedsector

22-02-2021

Auteur: Pieter Walraven. Dit artikel verscheen op 18 februari op Vastgoedmarkt.

Als er momenten zijn waarop je lobbyagenda fundamenteel wordt bepaald, dan zijn het verkiezingen en de daaropvolgende formatie van een nieuw kabinet. Ook de vastgoedsector staat mogelijk aan de vooravond van een structurele wijziging in het Kabinetsbeleid. De schaarse ruimte gaat steeds meer politieke aandacht vragen en het rijk gaat bevoegdheden terugpakken. De vastgoedsector moet hierin een sterkere rol krijgen en de samenwerking in de Retailagenda is het voorbeeld voor hoe dit NIET moet worden georganiseerd. De maatschappelijke bijdrage wordt door ‘Den Haag’ vaak over het hoofd gezien.

Pieter Walraven is managing partner bij Public Matters. Hij maakt zich zorgen over de groeiende kloof tussen overheid en bedrijfsleven. Het gebrek aan kennis bij de overheid van diverse sectoren, waaronder de vastgoedsector, wordt steeds zichtbaarder in deze crisis. Dat gebrek aan kennis is er mede-oorzaak van dat de dialoog over de toekomst van de winkelstraat telkens verzand. Als public affairs adviseur ziet hij kansen voor een actieve bijdrage van vastgoedbeleggers aan het maatschappelijke debat over de ruimtelijke inrichting van Nederland.

Structuurwijziging op komst

Naast alle wijzigingen in beleid die vaak het gevolg zijn van een nieuw regeerakkoord, is het belangrijk om te letten op structuurwijzigingen. Zo zien we de afgelopen jaren een trend van meer sturing door het Rijk op zaken die voorheen gedecentraliseerd waren. Minister Ollongren pakt op het gebied van woningbouw meer regie dan haar voorganger in Rutte II. Een lastige opgave, want het beleid wordt feitelijk uitgevoerd door woningcorporaties en de private sector.

Die structuurwijziging wordt ook zichtbaar in diverse verkiezingsprogramma’s waarin een aantal politieke partijen pleiten voor de heroprichting van het ministerie van VROM of een ministerie van Wonen. Dat is meer dan een symbolische wijziging. Het krachtenveld tussen ministeries onderling verschilt sterk en ook de mate waarin dossiers worden verdeeld tussen bewindspersonen is van belang. Woonbeleid valt nu onder het ministerie van Binnenlandse Zaken terwijl het ministerie van Economische Zaken en Klimaat over de verduurzamingsopgave gaat. Dan is er een link met grote infrastructurele projecten – onder leiding van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat – en de stikstofcrisis die wordt gecoördineerd door het ministerie van Landbouw. Er zijn dus minimaal vier ministeries die zich vanuit verschillende invalshoeken bemoeien met het ruimtelijk beleid.

Onze steeds schaarser wordende ruimte vraagt om een integrale en landelijk aangestuurde benadering. Daarom vind ik de oprichting van een ministerie van VROM een goede zaak mits dat ministerie voldoende zeggenschap krijgt over bovenstaande onderwerpen.

Voor de belangenbehartigers van de vastgoedsector is het dus zaak de relaties met de ministeries op strategisch niveau te herzien. Niet alleen op specifieke vastgoed-gerelateerde issues maar ook een rol claimen bij de ruimtelijke vraagstukken. De vastgoedbeleggers zijn niet de eerste gesprekspartner waar de Rijksoverheid naar kijkt bij de invulling van ruimtelijk beleid. Dat is jammer want vooral in het commercieel vastgoed wordt de kennis van de sector vaak onderschat. Naast de tekorten op de woningmarkt, heeft de corona-crisis extra druk gelegd op de toekomst van veel winkelgebieden.

Een constructievere dialoog

Dat brengt mij bij de wijze waarop het ministerie van Economische Zaken tracht te werken aan de toekomst van winkelgebieden. Een dergelijk proces moet verder gaan dan de huidige korte termijn gedreven discussies over huurprijzen en oog hebben voor toekomst van Nederlandse binnensteden en winkelgebieden. De commerciële vastgoedbeleggers zijn immers, mede dankzij hun goede informatiepositie, meer dan individuele winkeliers in staat om naar het grote plaatje te kijken.

Nu hoor ik u denken, “daar was de Retailagenda toch voor bedoeld?”.

Idealiter was dit ook het geval, maar de Retailagenda is altijd meer gedreven door de winkeliers dan door de andere partijen. Dat maakt een toekomstgerichte dialoog bij voorbaat al moeilijk. Vandaag de dag zijn vastgoedpartijen maar beperkt betrokken bij de Retailagenda en is het vooral een platform waarin vrijblijvende afspraken en ambitieuze projecten worden gestart.

Goed stakeholdermanagement is essentieel bij dergelijke complexe processen maatschappelijke vraagstukken. Het klinkt zo simpel, maar de Retailagenda laat zien dat dit in de praktijk niet eenvoudig is. Het wordt vaak ad hoc en alleen vanuit het eigen belang wordt beoefend.

Ik hoop dat stakeholdermanagement bij belangenbehartigers in de vastgoedsector structureel op de agenda komt. Het is immers een complex veld waarin samenwerking tussen verschillende overheden, huurders en vastgoedbeleggers essentieel is.

Bij stakeholdermanagement draait het niet om dat je spreekt en overlegt met andere partijen. Het is een proces waarbij partijen zich verdiepen elkaars belangen in plaats van hun standpunten. Je ziet in discussie tussen retail en vastgoed vaak een uitvergroting van tegengestelde standpunten. Alsof de onderhandelingen over huurprijzen onder toeziend oog van de staatssecretaris van Economische Zaken wél tot een bevredigend resultaat leiden? En voor een politicus is het verleidelijk de kant van de winkeliers te kiezen. Het probleem is daarmee nog steeds niet opgelost.

Als de toekomst van de winkelstraat betekent dat een structurele krimp moet worden gefaciliteerd, dan moet je als overheid met een heleboel kalkoenen over het kerstmenu van de toekomst gaan praten. Dat proces start je zo vroeg mogelijk en begint met zorgen dat alle partijen inzicht krijgen in elkaars belangen.

Door het inrichten van een stakeholderdialoog organiseer je structurele samenwerking op basis van gedeelde belangen. Vaak organiseer je daarmee ook politiek draagvlak ruim voordat zaken op de politieke agenda staan. Voor de vastgoedsector betekent een dergelijke dialoog dat men meer dan ooit maatschappelijke relevantie moet laten zien.

De maatschappelijke relevantie van de vastgoedsector

Veel bedrijven en brancheorganisaties duiden hun impact in de samenleving vaak met cijfers en feiten over werkgelegenheid of de bijdrage aan het Bruto Binnenlands Product. Echter, de impact van dit soort cijfers is in de huidige tijd beperkt. De corona-crisis heeft ervoor gezorgd dat een ander narratief belangrijker is geworden.

Ik zie veel vastgoedbedrijven structurele crisis-afspraken maken met huurders en tegelijkertijd investeren in (de transformatie van) het huidige vastgoed. In logistieke centra, in revitalisering van winkels en kantoren van de toekomst. De overheid moet ervoor zorgen dat dergelijke investeringen niet stilvallen door middel van een gestroomlijnde discussie over het kader waarbinnen vastgoedbeleggers opereren en hun functie in de maatschappij. Het investeringsvermogen van deze beleggers kan de komende jaren een grote bijdrage leveren aan duurzame en economische gezonde binnensteden. Juist hier ligt een taak voor de economen in Den Haag: zorg ervoor we een aantrekkelijk klimaat voor vastgoedpartijen blijven houden – daarmee geef je extra lucht aan zowel de bouw en installatiesector als de winkels en horeca. Deze rol van de vastgoedsector is onvoldoende bekend bij beleidsmakers in Den Haag.

Voorbeeld stakeholderdialoog

Een mooi voorbeeld is de wijze waarop de drie Nederlandse grootbanken de transitie van het geldautomatennetwerk van Geldmaat managen. Dankzij het vroegtijdig en structureel betrekken van vertegenwoordigers van horeca, ouderenbonden en gemeenten kan dit proces op veel draagvlak rekenen.

De banken startten deze stakeholderdialoog ruim voordat Geldmaat publiek bekend werd.

Foto door Pixabay via Pexels

"Ik hoop dat stakeholdermanagement bij belangenbehartigers in de vastgoedsector structureel op de agenda komt."

Public matters

Interesse in onze dienstverlening? Neem contact met ons op.