Terug van weekje DC – wat Washington, Brussel en Den Haag van elkaar kunnen leren over lobbyen
Na een intensief weekje in Washington, vol gesprekken met lobbyisten, beleidsmakers en politici, ben ik weer met frisse inzichten terug in Nederland. Als public affairsadviseur – actief in Den Haag en Brussel – kijk ik met een brede blik naar de ontwikkeling van ons vak. In dat licht was het bijzonder waardevol om juist nu – na de herverkiezing van Donald Trump – het veranderende speelveld in de VS van dichtbij te ervaren.
Wat mij vooral opviel, is hoe bepalend de politieke context is voor de manier waarop lobbyisten opereren. Zo vraagt Washington om een fundamenteel andere benadering dan Brussel of Den Haag. Toch zijn er ook overeenkomsten en lessen die breder toepasbaar zijn, zeker nu ook Europa te maken heeft met groeiende polarisatie en politieke fragmentatie.
Hieronder deel ik vier observaties die mij in Washington het meeste zijn opgevallen – de verschillen met Brussel en Den Haag, maar ook de lessen die we kunnen leren.
1. Washington is transactioneel, Brussel en Den Haag zijn vooral procesgedreven
In Washington draait belangenbehartiging in hoge mate om directe toegevoegde waarde: wat breng je nú in aan politieke relevantie? Toegang is minder afhankelijk van formele posities of inhoudelijke diepgang, en meer van de mate waarin je kunt bijdragen aan electorale of politieke doelen – met tijd, middelen, zichtbaarheid of netwerk.
In Brussel en Den Haag ligt de nadruk juist op legitimiteit, relaties en proces. Wie hier wil overtuigen, moet het beleidsproces doorgronden, coalities kunnen bouwen en beschikken over een lange adem.
Beide benaderingen zijn waardevol – maar ze vereisen verschillende vaardigheden. De uitdaging ligt ‘m in het combineren ervan: proceskennis én politieke timing, degelijkheid én snelheid.
2. In Washington draait het om bipartisanship, in Europa om multipartisanship
In Washington is het cruciaal om relaties aan beide zijden van het politieke spectrum te onderhouden. Wie zich exclusief richt op één partij, loopt groot risico bij een machtswisseling – iets wat in de Amerikaanse politiek vaak en snel gebeurt. Zelfs nu, met een Republikeins Witte Huis én een Republikeinse meerderheid in beide Kamers, blijft bipartisanship een voorwaarde voor duurzame invloed.
Dit geldt ook voor Europa. De Europese verkiezingen van juni 2024 hebben het Europees Parlement verder gefragmenteerd. Klassieke meerderheden zijn moeilijker te vinden, en in de Haagse politiek zien we hoe gevestigde partijen terrein verliezen aan uitgesproken nieuwkomers die het debat domineren.
Voor ons als public affairs adviseurs betekent dit: investeer in brede, ideologisch diverse relaties. Niet om overal gelijk te halen, maar om overal gehoord te worden.
3. Transparantie: van vrijblijvendheid naar volwassenheid
Lobbyen in de VS is strikt gereguleerd en grotendeels transparant. Wie lobbyt, voor wie, en met welk budget – is openbaar en centraal vastgelegd in een federaal register. Deze transparantie dwingt belangenbehartigers tot zorgvuldigheid, professionaliteit en verantwoording. En dit draagt eraan bij dat lobbyen minder wordt gezien als iets schimmigs of verdachts, maar meer als een integraal onderdeel van het democratisch proces – mits het volgens de regels gebeurt. Die openheid draagt bij aan legitimiteit, zowel richting politiek als richting samenleving. En het zorgt ook voor een helder speelveld: je weet wie er aan tafel zit, namens welke belangen, en met welke middelen.
In Den Haag en Brussel zijn registers nog relatief jong, niet verplicht voor alle instellingen en nauwelijks gehandhaafd. Transparantie is vaak afhankelijk van vrijwillige deelname en kent veel uitzonderingen. Zo vallen in Nederland contacten met ambtenaren buiten het Kamerregister, en geldt het EU-transparantieregister niet voor alle Europese instellingen.
Toch groeit ook in Brussel en Den Haag het besef dat meer zichtbaarheid nodig is om het vertrouwen in het vak te behouden. Juist door transparant te werken kunnen lobbyisten laten zien dat zij bijdragen aan beter beleid – op een professionele en integere manier.
4. Professionalisering is geen modewoord maar noodzaak
Wat me in Washington ook echt opviel: professioneel werken wordt herkend en gewaardeerd. Of je nu spreekt met een staflid van een senator of een topadviseur in het Witte Huis – wie goed voorbereid is, scherp analyseert en zorgvuldig communiceert, krijgt aandacht.
En dit geldt ook bij ons in Brussel en Den Haag. Maar met de groei van het public affairsvak in Nederland en Europa komt ook de verantwoordelijkheid om het niveau te blijven borgen. Dat vraagt om investeringen in mensen, in training, in ethiek én in het gesprek met de buitenwereld.
Tot slot: invloed is geen trucje, maar een vak
Of je je nu als lobbyist in Washington, Brussel of Den Haag werkt: invloed vraagt om vertrouwen, timing en helderheid. Het vraagt ook om aanpassingsvermogen aan het politieke systeem waarin je opereert – en om de bereidheid om continu te blijven leren.
Mijn bezoek aan Washington bevestigt dat. En het sterkt me in de overtuiging dat we als sector in Nederland en Europa nog grote stappen kunnen zetten – in openheid, in scherpte, en in strategisch bewustzijn.
''In Washington draait belangenbehartiging in hoge mate om directe toegevoegde waarde: wat breng je nú in aan politieke relevantie?''