Tech in de Tweede Kamer: de eerste 100 dagen van de commissie Digitale Zaken
Een datalek bij de GGD, het ‘inbreken’ bij een geheim overleg van de Raad van Buitenlandse Zaken door techjournalist Daniël Verlaan en Kamerleden die niet weten waar het acroniem ‘GAFA’ voor staat: overheid en tech gaan niet altijd samen. In februari van dit jaar muntte presentator Arjen Lubach de term ‘digibetocratie’, en deed een oproep aan de politiek: besteed meer aandacht aan IT-kennis onder politici. In dezelfde maand besloot de Tweede Kamer officieel tot het instellen van een Vaste Kamercommissie Digitale Zaken (DiZa). Afgelopen zaterdag, 31 juli, zijn 100 dagen sinds de startbijeenkomst van deze commissie verstreken. Wat is er tot nu toe gebeurd? Collega’s Tessel Schouwink en Jonathan Provoost blikken terug.
Hoewel het belang van digitalisering al jaren bekend is, werd afgelopen jaar pas echt actie ondernomen. In februari werd een amendement van CDA-Kamerlid Van der Molen aangenomen waarna een vaste Tweede Kamercommissie voor Digitale Zaken werd ingesteld. De basisgedachte was om de Kamer meer kennis te laten vergaren op het gebied van digitalisering en potentieel impactvolle ontwikkelingen op dit gebied te kunnen monitoren. Daarnaast heeft steeds meer Nederlandse en Europese wetgeving een digitale component. DiZa heeft als taak deze component de broodnodige aandacht te geven.
Inwerken en inkaderen
Pas begin juni is de officiële taakstelling van de commissie vastgesteld: de nieuwe commissie wil graag het voortouw nemen bij de behandeling van “commissie overstijgende digitaliseringsvraagstukken” en gaat zich o.a. richten op het agenderen van digitaliseringstrends, behandelen van digitale wetgeving en het fungeren als aanspreekpunt voor zowel het kabinet als maatschappelijke groepen, bedrijfsleven en wetenschap op het gebied van tech.
Dit takenpakket vereist nog wel nadere invulling: tijdens de procedurevergadering werden gemiddeld slechts 14 agendapunten besproken – in schril contrast met 47 agendapunten van de commissie Binnenlandse Zaken (BiZa), ruim 50 bij Economische Zaken en Klimaat (EZK) en Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) en ruim 60 bij Justitie en Veiligheid (J&V). Een vergelijking met deze al gevestigde commissies geeft duiding aan het opstartproces van DiZa. Het aantal te behandelen dossiers komt vooralsnog dus nog niet in de buurt. Dit komt vooral omdat er doorlopend besloten wordt welke dossiers er worden overgenomen van andere commissies. Zo werd in de eerste procedurevergadering besloten dat een aantal onderwerpen van de commissie EZK worden verhuisd naar DiZa. De meest in het oog springend zijn de Europese Digital Service Act en de Digital Market Acts, en de Europese aanpak van Kunstmatige Intelligentie.
In de commissie hebben officieel 34 Kamerleden zitting, maar net als bij andere commissies ligt het aantal daadwerkelijk actieve Kamerleden lager. In de afgelopen 100 dagen kwam de commissie vijf keer samen voor een procedurevergadering waarbij het gemiddeld aantal aanwezige commissieleden ongeveer zes bedroeg. Dit is niet veel minder dan bij de procedurevergaderingen van bijvoorbeeld de commissie BiZa (zes), J&V (zes), OCW (ruim zeven) en EZK (ruim acht).
Bouwen aan kennis
Toch valt de geringe aanwezigheid op als het appèl voor meer digitale kennis in de Kamer in ogenschouw wordt genomen. Het in 2020 gepubliceerde het rapport ‘Update Vereist’ van de Rijksoverheid, concludeerde al dat veel Kamerleden het onderwerp ‘digitalisering’ als ‘vreselijk technisch’ en ‘ingewikkeld’ bestempelen. Van de 34 commissieleden, heeft dan ook slechts één een duidelijke achtergrond in digitalisering: Queeny Rajkowski (VVD) was vier jaar gemeenteraadslid in Utrecht met digitalisering in haar portefeuille. Een kanttekening hierbij is dat het aantal bèta’s überhaupt in de minderheid zijn in de Kamer.
Een alternatief voor een relevante achtergrond is dat ‘er genoeg ondersteuning is voor Kamerleden’, volgens oud SP-Kamerlid Arda Gerkens. Ieder Kamerlid heeft een beleidsmedewerker in dienst, die inhoudelijke ondersteuning biedt bij het Kamerwerk en veel voorwerk doet. Daarnaast wordt er vanuit de Kamerorganisatie zelf gewerkt aan het uitbreiden van het aantal onafhankelijke commissieadviseurs. Zo staat er op dit moment bijvoorbeeld een vacature open voor een EU-adviseur voor DiZa. De vraag blijft of dit voldoende is: kan een Kamerlid zonder inhoudelijke digitale achtergrond volledig steunen op adviseurs en beleidsmedewerkers?
In het rapport ‘Update Vereist’ wordt daarom de aanbeveling gedaan om het kabinet, maatschappelijke groepen, het bedrijfsleven en wetenschapsinstellingen als informatiebron te gebruiken. Het rapport schrijft:
“De afgelopen jaren kreeg de Kamer steeds meer en vaker agenda’s en monitors aangeboden vanuit meerdere ministeries, adviesraden en kennisinstituten. Toch wordt het gevoel van grip daardoor niet groter. Sterker nog, de integrale belangenafweging wordt soms juist moeilijker door de omvang van de informatiestroom die op de Tweede Kamer afkomt en de soms technische materie.”
De samenwerking op dit gebied staat nog in de steigers, aldus het rapport. Kamerleden ontvangen niet altijd de juiste hoeveelheid aan informatie, en organisaties missen een ‘vast’ aanspreekpunt in de politiek. Zo gaat veel relevante kennis over digitalisering verloren, of wordt niet opgemerkt. Door DiZa werden al wel een flink aantal uitnodigingen voor kennismakingsgesprekken van bedrijven, instituten en kennisinstellingen ontvangen, zoals van de Autoriteit Persoonsgegevens en de Hogeschool van Amsterdam. Zij hebben de handschoen dus direct opgepakt.
Oproep beantwoord?
De oproep vanuit de samenleving om meer kennis over digitalisering onder politici te vergaren lijkt in de eerste 100 dagen nog niet ten volle beantwoord. Met DiZa is Tweede Kamer wel een goede poging gestart om meer grip te krijgen op de digitaliserende wereld, maar waar de ontwikkelingen op het gebied van tech steeds sneller lijken te groeien is er weinig tijd om rustig op gang te komen. Kamerleden moeten de commissie nog beter weten te vinden gezien de aanwezigheid, hoewel dit verklaard kan worden door een aantal dingen: het grote aantal kleine fracties (en dus minder bezetting), de demissionaire staat van het kabinet en de relatieve korte tijd van startbijeenkomst tot het zomerreces.
In september wordt de rol van DiZa duidelijker, en daarmee interessanter. Ten eerste hebben andere commissies nagedacht over de dossiers die zij verder over willen dragen, en wordt de uitkomst hiervan besproken tijdens de procedurevergadering van 15 september. Daarnaast zal rondom Prinsjesdag duidelijk worden over welke begrotingen mag de commissie meepraten. Is DiZa tijdens de eerste begrotingsbehandelingen na oprichting direct in staat een rol van betekenis te spelen?
Dit stuk is geschreven door Tessel Schouwink (trainee) en Jonathan Provoost (adviseur).
"De belangenafweging wordt moeilijker door de omvang van de informatiestroom die op de Tweede Kamer afkomt en de technische materie."
Public matters