Sportbeleid begint bij de gemeente
Gemeenteraadsverkiezingen 2026 als kans voor lokaal sportklimaat
Dit opiniestuk is op 13 mei 2025 gepubliceerd op SportKnowhowXL.
In aanloop naar de gemeenteraadsverkiezingen van maart 2026 doet iedereen die de sport een warm hart toedraagt er goed aan om zijn stem te laten horen. Want sport begint lokaal – en politiek ook. Gemeenten bepalen immers of een sportvereniging een nieuw sportveld krijgt, of de buurtsportcoach zijn werk kan doen en of jongeren ergens kunnen bewegen als het sportveld leegstaat. En zowel de fysieke ruimte als de middelen zijn voor gemeenten schaarser dan ooit. Sport dreigt daarbij het kind van de rekening te worden.
Op dit moment worden de contouren van gemeenteraadsverkiezingsprogramma’s geschreven. Partijen zoeken naar aansprekende thema’s die dichtbij mensen staan. Sport is daarvoor bij uitstek geschikt, weinig andere thema’s raken zóveel maatschappelijke doelen tegelijk als sport: van gezondheid tot onderwijs, van sociale cohesie tot leefbaarheid. Tegelijkertijd verdwijnt het onderwerp ook snel van de agenda: in het heetst van de politieke strijd verdwijnt sport snel naar de achtergrond ter voorkeur van politieke stokpaardjes als woningbouw, windmolens en asielzoekers. Daarom is dit hét moment om te zorgen dat sport structureel terugkomt in lokale politieke keuzes. Sport heeft haar lokale lobbyisten het komende jaar dan ook keihard nodig.
Het sportmoment in de politiek: vóór de zomer begint het spel
De gemeenteraadsverkiezingen vinden plaats in maart 2026. Dat lijkt nog ver weg, maar het moment van invloed is nú. Lokale politieke partijen werken in deze maanden aan hun conceptverkiezingsprogramma’s, waarin zij hun ambities voor de komende bestuursperiode vastleggen.
In de grotere gemeenten (zoals de G4) zijn die conceptteksten vaak al voor de zomer van 2025 klaar, zodat zij op tijd kunnen worden besproken met leden en achterban. In kleinere en middelgrote gemeenten volgt dit proces meestal na de zomer, met een vaststelling van het programma in het najaar of begin van 2026.
Voor sportprofessionals, verenigingen en belangenbehartigers is dit dus hét moment om in gesprek te gaan met partijen. Wat in het gemeenteraadsverkiezingsprogramma staat, vormt immers vaak de basis voor het coalitieakkoord — en daarmee voor het sportbeleid van de komende vier jaar.
Sport is lokaal beleid
Sport is geen luxe. Het is een randvoorwaarde voor gezondheid, ontwikkeling en ontmoeting. Toch verschilt het sportbeleid per gemeente sterk. Gemeenteraden beslissen over de hoogte van subsidies, het onderhoud van sportaccommodaties, de inzet van buurtsportcoaches en de toegankelijkheid van buitensportlocaties. Het maakt uit of een gemeente verenigingen ondersteunt bij verduurzaming, of zij ruimte reserveert voor sport in nieuwbouwwijken, of zij urban sports omarmt of juist tegenwerkt.
De landelijke overheid stelt kaders, maar het echte verschil wordt lokaal gemaakt. En dus ook lokaal gekozen.
Vijf thema’s voor gemeentelijke sportambities
De uitdagingen voor sportverenigingen zijn divers en vergen vaak maatwerk van gemeenten. Toch zien we zeker ook trends. Hieronder dé 5 opgaven voor sportverenigingen waarbij gemeenten de helpende hand kunnen toesteken.
- Versterk de sportvereniging van de toekomst: veel sportverenigingen hebben het zwaar. Vrijwilligers stoppen, energieprijzen drukken, jeugdleden blijven weg. Tegelijk is de sportvereniging nog altijd een van de krachtigste sociale structuren die Nederland kent. Gemeenten kunnen helpen door investeringen in verduurzaming van sportgebouwen, inzet van combinatiefunctionarissen, ondersteuning bij bestuurlijke vernieuwing en samenwerking met welzijn, zorg of cultuur. Niet als eenmalige impulsen, maar als structureel beleid.
- Houd buitensport open voor iedereen: op talloze momenten ligt het kunstgrasveld, de atletiekbaan of de tennisbaan er verlaten bij, terwijl jongeren op het pleintje honderd meter verderop elkaar in de weg zitten. In veel gemeenten mogen niet-leden formeel geen gebruik maken van sportaccommodaties, ook al zijn ze leeg. Permanente of semi-openstelling – waar het veilig en beheersbaar is – kan sportparticipatie en ontmoeting bevorderen. Zeker voor jongeren die niet zijn aangesloten bij een vereniging.
- Reserveer sport in ruimtelijke plannen: het klinkt als een open deur, maar het gebeurt nog altijd te vaak: nieuwbouwwijken waarin sportvoorzieningen domweg ontbreken. Geen plek voor een basketbalpaal, laat staan voor een sporthal. Terwijl de wijk wel ontworpen wordt voor 1.000 nieuwe huishoudens. Sport en beweging moeten vanaf het eerste stedenbouwkundige plan meegenomen worden.
- Zet buurtsportcoaches structureel in: de buurtsportcoach is de verbindende schakel tussen school, sportvereniging en wijk. In de afgelopen jaren hebben buurtsportcoaches zich bewezen als bruggenbouwers tussen het sociaal en fysiek domein. Maar hun positie is in veel gemeenten onzeker: afhankelijk van tijdelijke subsidies of politieke windrichtingen. Wie sportparticipatie, gezondheid en preventie serieus neemt, zorgt voor structurele inzet, goede begeleiding en een stevige plek in de gemeentelijke organisatie.
- Bevorder veilig en inclusief sporten: de maatschappelijke discussie over (seksueel) grensoverschrijdend gedrag in de sport concentreert zich vaak op de topsport, maar ook lokaal speelt het. Gemeenten kunnen clubs ondersteunen bij het opstellen van gedragscodes, aanstellen van vertrouwenscontactpersonen en trainen van trainers. Daarnaast is sport nog lang niet voor iedereen toegankelijk. Gemeenten hebben een taak om inclusie te bevorderen – voor mensen met een beperking, voor kwetsbare jongeren, voor nieuwkomers. Dat begint bij luisteren, signaleren en samenwerken.
Van idee naar invloed: hoe nu verder?
Tussen nu en de gemeenteraadsverkiezingen ligt er een open veld. Politieke partijen schrijven hun programma’s, zoeken naar aansprekende thema’s en spreken met inwoners, organisaties en professionals. De sportsector – verenigingen, bonden, buurtsportprofessionals, beleidsadviseurs – doet er goed aan om dat moment actief te benutten.
Dat betekent:
- Werk voorstellen uit die direct in een programma kunnen worden opgenomen: kort en bondig, concreet en uitvoerbaar. Maak het niet te ingewikkeld of te technisch, partijen schrijven graag op wát ze willen bereiken, niet hoe. De 5 punten hierboven zijn daarvoor een goed startpunt, afhankelijk van de lokale situatie.
- Zoek contact: partijen stellen vaak speciale commissies in om de gemeenteraadsverkiezingsprogramma’s te schrijven, de zogenaamde ‘programmacommissies’. Contactgegevens van lokale afdelingen en programmacommissies zijn vaak te vinden op de websites van de (lokale) politieke partijen. Zijn deze moeilijk bereikbaar, neem dan contact op met het raadslid met de portefeuille sport.
- Laat jezelf zien: een e-mail met een kort voorstel, succesvoorbeeld of uitnodiging voor een gesprek kan al genoeg zijn om sport op de agenda te krijgen. Maar durf ook een stap verder te gaan en jezelf echt te laten zien. Organiseer bijvoorbeeld in verkiezingstijd een sportdag voor kandidaat-raadsleden, waarbij zij langs diverse verenigingen in de gemeente gaan en zelf ervaren wat sport lokaal betekent. Zo krijgt sport letterlijk en figuurlijk een plek in hun programma.
Sport verdient meer dan alleen steun na successen of aandacht bij incidenten. Het verdient verankering in het lokale beleid. En dat begint bij de gemeenteraadsverkiezingsprogramma’s.
Conclusie
De gemeenteraadsverkiezingen van 2026 zijn een kans om sport steviger op de kaart te zetten. Niet als sluitpost of neventaak, maar als integraal onderdeel van het lokale beleid. Van veilige sportomgevingen tot toegankelijke accommodaties, van verenigingsondersteuning tot buurtsportcoaches: gemeenten hebben de sleutel in handen.
Wie wil dat sportparticipatie stijgt, kinderen gezonde bewegingsvaardigheden ontwikkelen en sportverenigingen blijven bestaan, moet daar nu voor pleiten. Niet morgen, maar vandaag. Want wie schrijft, die blijft – ook in het sportbeleid.
"Wie sportparticipatie, gezondheid en preventie serieus neemt, zorgt voor structurele inzet, goede begeleiding en een stevige plek in de gemeentelijke organisatie"