Blog

Onderzoek bevestigt: agenda’s van bewindspersonen schieten tekort in transparantie

13-01-2025

Uit onderzoek blijkt dat de openbare agenda’s van bewindslieden onvoldoende inzicht bieden in de invloed van externe partijen op het besluitvormingsproces. Die informatie bereikte de Tweede Kamer vlak voor het kerstreces middels een brief van minister Judith Uitermark (NSC) van Binnenlandse Zaken. Het onderzoek is uitgevoerd door de Universiteit Leiden op verzoek van het kabinet, in het kader van de geplande evaluatie van de openbare agenda’s, en laat zien dat de agenda’s niet volledig zijn en niet voldoende transparantie bieden. Bovendien bleek eerder dit jaar al dat de agenda’s in het nieuwe kabinet Schoof-I slecht werden bijgehouden.

Onvolledige transparantie: wat ontbreekt er?

De belangrijkste conclusie van het rapport van onderzoekers Caelesta Braun en Bert Fraussen is dat de openbare agenda’s van bewindslieden een onvolledig beeld geven van de externe invloeden op beleid. Niet alle afspraken worden openbaar gedeeld, wat het moeilijk maakt om te achterhalen welke externe partijen betrokken zijn bij de besluitvorming. Daarnaast verschilt het per ministerie hoe de agenda’s worden opgesteld en openbaar gemaakt. Interne overleggen met ambtenaren hoeven bijvoorbeeld niet openbaar te worden gedeeld, wat de mogelijkheid om te controleren welke informatie in beleidsbeslissingen is meegenomen verder beperkt.

Het probleem van uitzonderingen

Een ander probleem dat de onderzoekers aansteken, is de onduidelijkheid rondom de uitzonderingen die bewindslieden zelf kunnen maken bij het publiceren van hun agenda. Bewindslieden hebben de vrijheid om te beslissen welke afspraken wel of niet op hun openbare agenda moeten worden vermeld, maar de redenen en criteria voor deze keuzes zijn vaak niet duidelijk. Dit gebrek aan consistentie maakt het lastig om precies te begrijpen welke belangen in het beleidsproces zijn meegenomen en welke mogelijk buiten beeld blijven.

Daarnaast zijn er de internetconsultaties, waarin de reacties van externe partijen op wetsvoorstellen openbaar worden gedeeld. Deze reacties worden onder andere gepresenteerd in de zogenaamde ‘lobbyparagrafen’. Deze paragraaf geeft inzicht in de organisatie of persoon die een bijdrage aan de consultatie heeft geleverd en op die wijze heeft geprobeerd invloed uit te oefenen. Hoewel dit enigszins helpt bij het tonen van betrokkenheid van externe partijen, blijven deze paragrafen echter incompleet. Ze geven doorgaans geen duidelijk antwoord op de vraag wat er met de ingebrachte reacties is gedaan. Het rapport suggereert dat de openbare agenda’s van bewindslieden en de lobbyparagrafen beter op elkaar moeten aansluiten, zodat ze gezamenlijk een vollediger beeld bieden van de invloed van externen op de besluitvorming.

Oplossing: een transparantieregister?

De onderzoekers stellen daarom voor om een transparantieregister in te voeren. Dit transparantieregister krijgt dan de vorm van een lobbyregister. In zo’n register zouden bewindslieden al hun contacten met externe partijen bijhouden, wat meer transparantie kan bieden over wie er invloed uitoefent op de besluitvorming. Dit idee werd eerder al aangedragen door Kamerleden Pieter Omtzigt en Dassen in een initiatiefnota, waarin zij pleiten voor een systeem waarbij zowel belangengroepen als bestuursorganen zelf hun afspraken openbaar maken. In andere (Europese) landen is een dergelijk lobbyregister al met succes geïmplementeerd. Braun en Fraussen stellen dat Nederland niet langer zou moeten afwachten, maar deze inmiddels toch vrij beproefde methode zou moeten overnemen.

Vertraging en gebrek aan urgentie

Hoewel het rapport al in oktober bij het ministerie van Binnenlandse Zaken werd ingediend, werd het pas eind december naar de Tweede Kamer gestuurd, vlak voor het kerstreces. Wederom zonder concrete voorstellen, maar met de notie dat de aanbevelingen verder worden verkend en de Kamer in de eerste maanden van 2025 wordt geïnformeerd over de volgende stappen. Deze verdere vertraging wordt door velen gezien als een teken van gebrek aan urgentie, vooral gezien de gevoeligheid van het onderwerp en de lange tijd die al is verstreken.

Onder andere de Open State Foundation en D66-Kamerlid Joost Sneller uitten teleurstelling over het trage tempo. Zij benadrukten dat de tekortkomingen rondom de openbare agenda’s al drie jaar bekend zijn en dat Nederland niet langer moet afwachten, maar internationale best practices moet overnemen. De roep om een lobbyregister groeit dus voelbaar. De komende maanden zal moeten blijken of het kabinet nu wel bereid is concrete stappen te zetten, of wederom kiest voor verder onderzoek en verkenning.

"De oproep voor een lobbyregister wordt steeds luider. De komende maanden zal moeten blijken of het kabinet eindelijk bereid is concrete stappen te zetten, of opnieuw kiest voor verder onderzoek en verkenning."

Public matters

Interesse in onze dienstverlening? Neem contact met ons op.