‘Nu de kloof groeit, moeten lobbyisten harder werken’
‘Jullie zijn graaiers!’ ‘Maar júllie zijn onbetrouwbaar.’ Zeker dit jaar branden politici en zakenmensen elkaar regelmatig af. Dat is goed voor de portemonnee van lobbyisten, zegt oprichter van Public Matters Peter van Keulen (51) vandaag in het Financieele Dagblad. ‘Maar voor het debat is het slecht.’
Liever in de studio dan in de klas. Waar normale scholieren het vwo voltooien in zes jaar, heeft Peter van Keulen er negen nodig. Hij besteedt zijn tijd niet aan ingewikkelde sommen en moeilijke woorden, maar aan het Amersfoortse piratenstation Radio Eemstad. Daar draait hij plaatjes, werft hij sponsors en interviewt hij de burgemeester en wethouders.
‘Al jong was ik nieuwsgierig naar de overwegingen van beleidsmakers’, zegt de oprichter van Public Matters, met bijna twintig medewerkers het grootste gespecialiseerde lobbybureau van Nederland. Onlangs verkocht Van Keulen zijn meerderheidsbelang aan drie compagnons. Bedragen worden niet genoemd, maar wel is duidelijk dat Van Keulen zelf betrokken blijft.
‘Ik ga door tot ik dood neerval’, zegt hij. ‘Mijn nieuwsgierigheid is niet verdwenen. Tegenwoordig gebruik ik die om de argumenten van mijn cliënten en van de beleidsmakers te begrijpen. Alleen wanneer ik die doorgrond, kan ik mijn cliënten helpen het beleid te beïnvloeden.’
Dat is geen eenvoudige missie, zeker niet na de kredietcrisis, de loonsverhogingen in de financiële sector, de witwasaffaire bij ING en het fiasco met de afschaffing van de dividendbelasting. De standpunten zijn verhard, er wordt minder geluisterd. Volgens de bedrijfselite voedt de politiek het wantrouwen, volgens de politiek wordt het tijd dat zakenmensen in de spiegel kijken.
Wat gaat er mis?
‘Kamerleden moeten scoren en met gepeperde uitspraken de krant halen. Want aan het eind van de rit worden ze afgerekend op de aandacht die ze genereren. Als die onvoldoende is, komen ze niet op de kandidatenlijst. De afgelopen jaren zijn zowel de gemiddelde zittingsduur als de behoefte aan nuance sterk afgenomen.’
‘Bovendien zijn de fracties kleiner geworden. Kamerleden moeten vele onderwerpen voor hun rekening nemen en hebben geen tijd meer voor een specialisatie. Dat blijkt bijvoorbeeld tijdens de afspraken die wij maken voor onze cliënten. Waar die vroeger een uur duurden, zijn wij nu blij met een half uur.’
Was dat vroeger anders?
‘Begin jaren negentig was ik medewerker van Broos van Erp, namens de VVD lid van de Tweede Kamer en eerder banketbakker in Best. Hij begreep wat er leefde in het midden- en kleinbedrijf, de sector die hij in zijn portefeuille had. Regelmatig bezocht hij een bedrijf en als ondernemers bij hem kwamen, nam hij ruim de tijd. Volgens mij heeft de Tweede Kamer nu geen leden meer met een dergelijke achtergrond.’
Kamerleden moeten scoren en hebben geen tijd, zegt u. Dus zijn ze aangewezen op informatie van buitenaf. Lijkt me niet slecht voor lobbyisten.
‘Klopt, het aantal lobbyisten is flink toegenomen. Ik denk dat er in Nederland ongeveer duizend rondlopen. De kloof tussen politiek en bedrijfsleven is goed voor onze portemonnee, maar bemoeilijkt het debat. Nu de afstanden groeien, moeten wij harder werken om partijen bij elkaar te brengen.’
Zit het probleem alleen bij de politiek?
‘Nee, natuurlijk niet. Soms gebeurt het dat een Kamerlid aan het einde van een afspraak zegt het volkomen eens te zijn met mijn cliënt. En daarna laat hij of zij tot verbijstering van mijn cliënt weten diens standpunt niet te kunnen verkopen in een debat, omdat het “politiek niet past”. In het bedrijfsleven wordt vaak weinig begrepen van het krachtenveld waarin politici opereren.’
Heeft u een voorbeeld?
‘Neem Jeroen van der Veer, tot april 2018 president-commissaris van ING. Eind maart gaf hij in de Tweede Kamer uitleg over het fel bekritiseerde voornemen het loon van bestuursvoorzitter Ralph Hamers te verhogen. Van der Veer wees op een overeenstemming met het ministerie van Financiën en op de loonontwikkelingen in het buitenland. Hij probeerde de handelswijze van ING met de beste bedoelingen uit te leggen, maar de kritiek bleef. Van der Veer leek vooraf niet te beseffen wat de politieke en maatschappelijke context was waarin hij het besluit verdedigde.’
Uw beroepsgroep staat er slecht op. Zo signaleerde Frank Wijen van de Rotterdam School of Management onlangs een ‘leger aan bedrijfslobbyisten’ dat de beleidsmakers zou belagen.
‘Die beeldvorming neem ik mezelf kwalijk. Ik ben niet alleen oprichter van Public Matters, maar ook van Beroepsvereniging voor Public Affairs, die ongeveer zeshonderd leden telt. Wij hadden onze zaak beter moeten uitleggen aan ambtenaren, journalisten en Kamerleden.’
Maar klopt het verhaal van Wijen?
‘Nee. Lobbyisten belagen niet, maar informeren en adviseren. Wij proberen onze cliënten te laten kijken door de ogen van journalisten, ambtenaren of politici. Pas als hun motieven goed worden begrepen, wordt het mogelijk de vragen te voorspellen en de belangen zonder ruis over het voetlicht te brengen.
Peter van Keulen: ‘Mijn nieuwsgierigheid is niet verdwenen. Tegenwoordig gebruik ik die om de argumenten van mijn cliënten en van de beleidsmakers te begrijpen. Bovendien worden lobbyisten niet alleen ingehuurd door bedrijven, maar ook door overheden en maatschappelijke organisaties. En die hebben veel invloed. Kijk maar naar de lobby die Greenpeace in 1995 voerde tegen het afzinken van boorplatform Brent Spar. Hoewel het niet de beste optie was, werd het platform niet afgezonken maar ontmanteld. De strijd wordt zeker niet altijd gewonnen door het grote geld.’
Onlangs adviseerde premier Mark Rutte ceo’s zich niet te verschuilen achter een lobbymachine, maar zelf het woord te voeren en deel te nemen aan het publieke debat.
‘Het is niet zo dat die deelname een kleinere kloof garandeert. Zondag 14 oktober discussieerden Antony Burgmans, oud-topman van Unilever, en Henk Nijboer van de PvdA over dat onderwerp bij Buitenhof. Beide heren straalden ongemak uit, beide heren bleven hun standpunten herhalen. Met als resultaat dat het bestaande beeld eerder werd versterkt dan verzacht. Daarom is het vaak het verstandiger gesprekken buiten de openbaarheid te organiseren. En ik kan u verzekeren: dat gebeurt op grote schaal.’
Het publieke debat biedt geen garanties. Maar hoe moet de kloof tussen politiek en bedrijfsleven dan worden bestreden?
‘Dat kan alleen wanneer er een oprechte belangstelling bestaat voor elkaars standpunten, wanneer de partijen bereid zijn in elkaars huid te kruipen. Het gaat eerder om de raakvlakken dan om de verschillen. Al weet ik natuurlijk ook wel dat ik met dit pleidooi de tijdgeest tegen heb.’
'Jullie zijn graaiers!'
Public matters