Lobbyregister Rotterdam: een trendbreuk of een papieren tijger?
Rotterdam zet als eerste Nederlandse gemeente een stap richting meer transparantie met de invoering van een lobbyregister. Als dit experiment slaagt, kan de stad een trendsetter worden voor andere gemeenten. Tegelijkertijd is het risico groot dat het register slechts een papieren werkelijkheid blijft, zoals het verleden meerdere keren heeft laten zien.
Lobbyregister – roep om transparantie
Nederland loopt achter op veel andere Europese landen en Brussel wanneer het gaat om het vastleggen met wie bestuurders en topambtenaren spreken. Onder kabinet-Rutte IV kwam een lobbyregister dichtbij vanwege een initiatiefnota van Pieter Omtzigt (NSC) en Laurens Dassen (Volt) in 2022. Echter, ondanks meerdere aangenomen moties bleef toenmalig minister Bruins Slot (BZK) terughoudend, en inmiddels is het lobbyregister weer van de politieke agenda verdwenen—zelfs nu NSC deel uitmaakt van de coalitie.
De roep om transparantie is niet nieuw en is een terugkerend vraagstuk in het openbaar bestuur. Zo speelde de discussie voor een lobbyregister bij – met name – grote gemeenten als Amsterdam en Utrecht al eerder zonder dat dit geleid heeft tot een verplichte registratie. Rotterdam neemt dus wel als eerste de proef op de som. Dit is geen slechte ontwikkeling: transparantie over wie een wethouder spreekt, betekent niet dat de inhoud van gesprekken openbaar wordt. De geplande evaluatie na twee jaar zal cruciaal zijn: als Rotterdam slaagt, is de kans groot dat andere gemeenten volgen.
Risico op een papieren tijger zonder handhaving
Toch haalt Rotterdam zich wel wat op de hals. Zonder actieve naleving en controle dreigt het te verworden tot een symboolmaatregel, een papieren tijger en is het vooral een schijnmaatregel geweest om de beïnvloeding op het democratisch proces transparanter te maken. Dit zagen we eerder gebeuren bij de introductie van het lobbyregister in de Europese Unie waar in eerste instantie het register te vrijblijvend werd gebruikt. Dit gebeurde ook in landen als Duitsland, en in ons land hebben we op papier wel een register met geregistreerde lobbyisten maar het wordt niet actief bijgehouden, laat staan gebruikt om contacten in kaart te brengen. Sterker; hoewel al meerdere keren toegezegd lukt het de Nederlandse bewindspersonen niet om structureel hun openbare agenda’s bij te houden, zo bleek vorig jaar uit onderzoek van Open State Foundation.
Naast dat het lobbyregister onderhoud vergt, is het doel van een lobbyregister minstens zo belangrijk. In hun onderzoek naar een landelijk lobbyregister ontwikkelden wetenschappers Bert Fraussen en Caelesta Braun (universiteit Leiden) het Afwegingskader Legitieme Belangenvertegenwoordiging, waarin vier doelstellingen worden onderscheiden: Gelijk Speelveld, Responsiviteit, Transparantie en Verantwoording. Hun kader benadrukt dat een lobbyregister geen doel op zich mag zijn en slechts effectief is als het goed wordt gehandhaafd.
Initiatiefnemer in Rotterdam voor het lobbyregister, PvdD-raadslid Ruud van der Velden, stelde onder meer dat het Rotterdamse register moet bijdragen aan het herstel van vertrouwen in de overheid. Dat is dus echter een ambitie die een register op zichzelf niet kan waarmaken. Daarnaast ligt de verantwoordelijkheid voor een functionerend lobbyregister niet alleen bij het College van Burgemeester en Wethouders, maar ook bij de gemeenteraad, die het register actief moet monitoren.
Rotterdamse lobbyregister als testcase voor Nederland
Met de invoering van het lobbyregister heeft Rotterdam een belangrijke verantwoordelijkheid binnengehaald, niet alleen voor de stad maar ook voor het bredere debat over transparantie in Nederland. Het register zal met argusogen worden gevolgd: wordt het een effectief middel om lobbyisme inzichtelijk te maken of slechts een administratieve verplichting zonder gevolgen? En welk effect heeft de lobbyparagraaf die Rotterdam ook introduceert, waardoor bij raadsvoorstellen vanaf nu vermeld wordt wie voor het specifieke voorstel advies hebben uitgebracht aan het college?
Voor lobbyisten is dit een spannend moment. De scepsis is begrijpelijk; een register geeft slechts beperkt inzicht in de mate van invloed en als het register niet wordt onderhouden dan hebben de lobbyisten daar het meeste last van. Toch is het uitgangspunt om meer openheid te creëren rondom het besluitvormingsproces een goede – misschien wel juist in het lokaal bestuur – en zal de komende jaren blijken of dit instrument de juiste was.
"Voor lobbyisten is dit een spannend moment. De scepsis is begrijpelijk; een register geeft slechts beperkt inzicht in de mate van invloed en als het register niet wordt onderhouden dan hebben de lobbyisten daar het meeste last van."
Public matters