Lef en zichtbaarheid van CEO’s in Den Haag: les uit de VS?
In Washington DC zijn veel CEO’s zichtbaar dezer dagen. Soms meer en soms minder ongemakkelijk, koppelen zij bedrijfsbelangen aan de ambitie van de 47e president. CEO’s zeggen hiermee te anticiperen op het belangrijkste gen van die president, namelijk zijn transactionele gen. Onderliggende motieven zijn niet gespeend van opportunisme en veelal gestoeld op dreiging van bedrijfsbelangen in China en de Europese Unie. En liggen er reputatierisico’s op de loer wanneer je je als CEO als bedrijf te veel identificeert met de huidige president. Dus in de Amerikaanse vorm zullen we een dergelijke aanpak van CEO’s niet snel zien in Nederland. Wel is ook Den Haag rijp voor CEO’s die zich meer uit durven te spreken en betrokkenheid laten zien bij het publieke en politieke debat.
De Nederlandse CEO in hun bedrijfsbubbel?
In vergelijking met hun Amerikaanse tegenhangers lijken veel Nederlandse CEO’s zich te bewegen in een relatieve comfortzone van hun eigen bedrijfsbubbel. Een enkele uitzondering daargelaten zijn er veel die een terughoudende opstelling kiezen in het publiekelijk adresseren van beleidskwesties die hun sector of bedrijf raken. Of zich uitspreken over issues die daar boven uit stijgen. Dit contrasteert met hoe CEO’s in de Verenigde Staten optreden. In Washington D.C. zijn CEO’s veelal directe en invloedrijke actoren in beleidsvorming. Ze spreken of pretenderen te spreken niet alleen namens hun bedrijven, maar profileren zich als stakeholders in grotere maatschappelijke vraagstukken zoals klimaat, technologie, en infrastructuur. En koppelen hun stem – en daarmee de stem van hun bedrijf – aan een politicus en zijn/haar beleid. De reden van dit verschil? CEO inspanningen zijn genetisch herleidbaar tot het Eerste Amendement van de Amerikaanse grondwet: ‘the right to petition government’. Het resultaat? Deze CEO’s hebben directe invloed op de beleidsagenda’s en toegang tot deze politici. Denk aan fiscale voordelen voor duurzame energie of regelgeving rondom kunstmatige intelligentie. Dit zijn beleidsgebieden waar publieke statements en lobbyactiviteiten tastbare veranderingen hebben gebracht. Al dan niet door de campagnekas te spekken van politici. Waarbij het omgekeerde risico uiteraard wel moet worden vermeden: namelijk dat partnerschappen worden gesmeed om publieke steun juist te omzeilen of manipuleren en het beleid sturen in een richting die uitsluitend het eigen belang dient.
Kansen voor Nederlandse CEO’s?
De vraag is nu: wat valt er te winnen voor CEO’s met meer zichtbaarheid in ‘Den Haag’? Wat kunnen ze politici en beleidsmakers brengen? Dit is mijns inziens veel, zonder dat dit een doel op zich hoeft te worden. Door meer vocaal te zijn kunnen bedrijven:
- Beleid mede vormgeven: in een tijd waarin beleidsvorming steeds complexer wordt door technologische disruptie, klimaatverandering en geopolitieke spanningen, kan een proactieve houding van CEO’s een cruciale bijdrage leveren om wetgeving vorm te geven die innovatie stimuleert en bedrijven en maatschappij toekomstbestendig maakt.
- Publiek vertrouwen opbouwen: door openlijk verantwoordelijkheid te nemen in maatschappelijke vraagstukken zoals duurzaamheid en inclusiviteit, kunnen CEO’s het vertrouwen van consumenten, werknemers en investeerders versterken.
- Strategische allianties smeden: zichtbaarheid in het publieke debat kan deuren openen voor samenwerkingen met andere bedrijven, maatschappelijke organisaties en overheden om gedeelde doelen te bereiken.
Risico’s zijn er ook
Tegelijkertijd is het begrijpelijk dat er terughoudendheid bestaat. Het Nederlandse politieke klimaat is niet altijd even vriendelijk tegenover bedrijfsbelangen. Zo werden commissarissen die op bezoek gingen in het Catshuis bij de toenmalige premier publiekelijk aangevallen voor hun intransparant gepercipieerde politieke contacten. Mede dankzij het ongelukkig gekozen vervoersmiddel trouwens. CEO’s die zich publiekelijk uitspreken, lopen het risico:
- Respectloos behandeld te worden: in Den Haag is soms sprake van een sceptische houding ten opzichte van het bedrijfsleven. Politici kunnen de belangen van bedrijven of hun leiders publiekelijk bekritiseren, waardoor de positie van een CEO kwetsbaar wordt wanneer ook op de persoon wordt gespeeld. Zeker wanneer zij stereotiep worden weggezet als ‘graaiers’ waardoor hun boodschap ondersneeuwt.
- Imagoschade: het publiekelijk innemen van standpunten kan bedrijven blootstellen aan kritiek van media, activisten of andere belangengroepen, vooral als er wordt gevreesd voor een te dominante rol van het bedrijfsleven.
- Isolatie van beleidsmakers: een te uitgesproken houding kan het risico met zich meebrengen dat CEO’s of hun organisaties buitengesloten worden van toekomstige gesprekken of beleidsprocessen.
Samenwerking als sleutel tot succes
Toch wegen de risico’s niet op tegen de gevolgen van afzonderlijk opereren. Door terughoudend te blijven, of je te verschuilen achter de brede maar grijze rug van VNO-NCW zullen bedrijven en beleidsmakers de uitdagingen van de toekomst niet gezamenlijk kunnen aanpakken. Of het nu gaat om het behalen van klimaatdoelen, het benutten van de kansen van kunstmatige intelligentie of het versterken van de economische positie van Nederland, samenwerking is essentieel. CEO’s moeten niet alleen een maatschappelijke stem hebben in deze discussies, maar ook de brug slaan tussen politiek en bedrijfsleven. Dit bleek bijvoorbeeld uit PwC’s 28th Annual CEO Survey: leiderschap van deze tijd vraagt om meer dan alleen maar operationeel succes.
De stap naar meer moed en visie
Nederlandse CEO’s zouden zich meer kunnen spiegelen aan de afwegingen die binnen de Amerikaanse praktijk worden gemaakt: inhoudelijke zichtbaarheid en moed zijn sleutels tot beleidssucces. Waarbij de vorm in Nederland een andere is dan in Washington, en wij uiteraard geen miljardair-oligarchen in het Catshuis wensen. Iets wat ook moeilijk zou zijn in ons democratische bestel. Wel bestaat behoefte aan CEO’s die zich publiekelijk uitspreken over noodzakelijke beleidsveranderingen. Dat biedt niet alleen een krachtige stem voor zijn of haar secto en trots van de eigen medewerkers, maar kan ook een bredere maatschappelijke beweging in gang zetten.
De kans ligt voor het grijpen. Het vraagt moed om zich uit te spreken in een klimaat dat soms kritisch is. Door aan tafel te gaan zitten en de dialoog aan te gaan, kunnen CEO’s bijdragen aan een toekomst waarin beleid en bedrijfsleven hand in hand gaan. Den Haag wacht. De vraag is: wie durft?
"In Washington DC zijn veel CEO’s zichtbaar dezer dagen. Soms meer en soms minder ongemakkelijk, koppelen zij bedrijfsbelangen aan de ambitie van de 47e president. Is Den Haag ook rijp voor CEO’s die zich meer uit durven te spreken in het publieke en politieke debat?"
Public matters