Nieuws

Het programma van de partij kent vele vaders

18-05-2016

Tweede Kamerverkiezingen.

Belangenclubs staan in de rij bij de politieke partijen. Die zijn namelijk nu bezig hun verkiezingsprogramma’s vast te stellen. „We gieten alles natuurlijk in onze eigen woorden.”
De politicus en de lobbyist begrijpen elkaar niet altijd, op deze zonnige zondagmorgen. Op het partijbureau van de VVD komt de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) uitleggen wat de liberalen het best in hun verkiezingsprogramma kunnen opschrijven, als het aan hen ligt. De VNG is met drie mannen en een vrouw, de VVD ontvangt met twee heren.
De VNG wil vooral rust. Alsjeblieft geen grote hervormingen meer komende jaren, laat de gemeenten gewoon hun werk doen. En bezuinig niet nog meer.
Dan komt het gesprek op de politie en veiligheid. De aandacht ligt te veel op justitie en te weinig op preventie en openbare orde, zegt een van de VNG’ers. „Openbare orde en veiligheid mag van mij terug naar het ministerie van Binnenlandse Zaken”, zegt hij.

Typisch iets waar de VVD niet op zit te wachten. Dimitri Gilissen zegt na afloop dat hij in het gesprek duidelijk hoorde dat de VNG géén stelselwijziging wil. Gilissen zit in de programmacommissie en is toevallig ook de politiek assistent van VVD-minister Ard van der Steur, die over de politie gaat. De kans dat dit in het verkiezingsprogramma van de VVD terechtkomt, terwijl de liberalen in 2010 de politie juist naar het ministerie van Justitie verschoven, is duidelijk klein.

Dit is regeringsbeleid in wording. De idealen en standpunten uit verkiezingsprogramma’s vormen straks de basis van een nieuwe kabinetsformatie. „Die taart wordt nu gebakken”, in de woorden van Jan Anthonie Bruijn. Hij is hoogleraar aan de Universiteit Leiden, senator en voor de derde keer voorzitter van de programmacommissie van de VVD. Zijn commissie kreeg meer dan 250 verzoeken om langs te komen. Lobbyclubs, individuen, koepelorganisaties, multinationals – denk aan de lobbynotitie van Shell die laatst uitlekte.

Belangen

Bij het CDA schatten ze het aantal aanvragen voor een gesprek met de programmacommissie op zo’n tweehonderd, bij D66 op rond de honderd en bij GroenLinks zijn het er tientallen. Fanatieke sectoren zijn de woningmarkt en de gezondheidszorg. Daarna doen de arbeidsmarkt en het onderwijs het goed. En natuurlijk komen de voor de hand liggende polderclubs langs: werkgeversorganisaties en vakbonden.

De lobby richt zich op de grote partijen tot en met ongeveer de Staatkundig Gereformeerde Partij (SGP) met haar drie zetels. De VNG slaat bijvoorbeeld de splinters (Denk, Voor Nederland) over. Ook met de PVV van Geert Wilders praten ze niet: ze weten niet wie ze daar moeten bellen.

De meeste partijen laten bijna iedereen langskomen. Alleen clubs met een écht kleine niche of een overduidelijk lokaal belang vragen ze het schriftelijk af te doen. Position papers zijn hoe dan ook welkom, of ze nou twee of twintig kantjes tellen. Garanties krijgt niemand. „We voeren een gesprek en dat nemen we mee, zoals dat dan heet”, zegt Henk Beerten. Hij is als secretaris van het partijbestuur van D66 betrokken bij het verkiezingsprogramma. En Wopke Hoekstra, senator en programmamaker van het CDA, laat de analyses van belangenorganisaties geregeld feitelijk checken, vertelt hij. „Geen organisatie komt langs om je te vertellen: stop maar met investeren op ons terrein.”

Wim Meijer, voorzitter van de programmacommissie van de PvdA, is niet zo terughoudend over de externe invloed op ‘zijn’ verkiezingsprogramma. Hij denkt dat belangenclubs straks best passages in het PvdA-programma kunnen herkennen. „We gieten alles natuurlijk in onze eigen woorden, maar we betrekken zeker studies, analyses en onderzoeken van de buitenwereld bij onze meningsvorming.”

Ook senator Frits Lintmeijer van GroenLinks vertelt dat zijn commissie bij het schrijven juist rekening houdt met belangenclubs. „Ik geef altijd het voorbeeld van de niet-bestaande Vereniging van Salamanders. Zij moeten de voor hun relevante standpunten wel in ons programma kunnen terugvinden.”

De commissies ‘halen’ ook informatie, benadrukt Lintmeijer. De „witte vlekken invullen”, noemt hij dat, bijvoorbeeld over de zorg en de woningmarkt. „Daar is afgelopen kabinetsperiode zoveel veranderd, dat we weinig meer kunnen met het verkiezingsprogramma uit 2012.” Hij maakt een grove schatting: 60 procent van de tekst komt op hetzelfde neer als vier jaar geleden, 40 procent is nieuw.


De burger

Dan is er de invloed van de burger. De meeste partijen houden het bij inspraak van hun eigen leden. Neem een maandagavond in februari, een zaaltje boven een Zwolse kroeg. Een stuk of zestien D66’ers praten over de toekomst van de gezondheidszorg. De meesten zijn arts – psychiater, radioloog, neuroloog. De discussie schiet heen en weer. Van ‘het thema verwarde mens’, dat meer aandacht nodig heeft volgens de één, tot het grote nut van een ‘nationaal zorgplan’ volgens de ander: „D66 moet niet bang zijn om een rukje naar links te maken.”

Avondvoorzitter Henk Beerten stelt vooral vragen: wat is volgens u hier de rol van de overheid, waar blijft de onmondige burger in uw verhaal? Maar wat deze gesprekken concreet opleveren voor het D66-programma is lastig te zeggen, beaamt Beerten achteraf. „De meeste leden die langskomen hebben zeer uitgesproken standpunten. Juist omdat ze zo gepassioneerd met hun vak bezig zijn. Wij moeten een algemene politieke afweging maken.”

Hoe kleiner de groep, hoe gedetailleerder de input, weet ook Jan Anthonie Bruijn van de VVD. Zijn commissie organiseerde inspraakochtenden voor iedereen, VVD’er of niet. In een zaaltje in het PSV-stadion, vijftien geïnteresseerden van wie de meeste wel VVD-lid, levert dat onder meer een hartstochtelijk pleidooi op voor het vrijwillige levenseinde. En voor verbreding van de A67, tweebaansweg met veel vrachtverkeer. En een vraag: of de VNG niet voortaan de ICT bij gemeenten kan gaan regelen? Want „vierhonderd losse systemen, dat is een waste of money”, zegt een van de VVD’ers.
Dit soort ochtenden vindt Bruijn goud waard, zegt hij, zonder ironie. „De krochten van de partij, prachtig. Dit moet een programma van de léden worden.”

Intussen heeft hij net zo goed de top van zijn partij in zijn nek. VVD-ministers kijken mee wat Bruijn op ‘hun’ terrein van plan is. „Als Edith Schippers langskomt, luister ik goed, natuurlijk. We kijken ook naar staand beleid en naar wat onze partij gedaan heeft.” Dat andere partijen de VVD straks in de campagne draaien kunnen verwijten, doet hem niet veel. „De wereld verandert toch. Dus veranderen standpunten mee.”

Bij coalitiegenoot PvdA heeft Wim Meijer de PvdA-ministers en Tweede Kamerleden „nadrukkelijk uitgenodigd” met voorstellen te komen. „Maar ook naar hun wensen kijken we scherp. Ze hebben geen exclusieve positie.” Meijer wil niks zeggen over het PvdA-programma, maar in de wandelgangen van de Tweede Kamer is op te vangen dat het een ‘investeringsprogramma’ wordt, met geld voor onderwijs en geld voor de zorg.

CDA-voorzitter Ruth Peetoom kondigde begin dit jaar aan dat haar partij met een „compact” programma komt, „op hoofdlijnen en meer vanuit waarden en beginselen”. Toch heeft Wopke Hoekstra zichzelf geen maximumaantal pagina’s opgelegd. Ironisch: „Als we ergens onder de honderd eindigen, zou dat mooi zijn.” Het CDA-programma moet vooral géén boodschappenlijst worden, zegt Hoekstra, met tig speerpunten per ministerie.

Control F – de vorm

Zijn gedetailleerde opvattingen geen simpele noodzaak, in deze tijd van onlinestemwijzers en kieskompassen? Dat relativeert Hoekstra: „Die stemhulpen baseren zich heus niet alleen op de verkiezingsprogramma’s, ze kijken breder en verder terug dan dat.”

Andere partijen houden bij het schrijven veel meer rekening met de stemwijzers. André Krouwel, directeur van Kieskompas, zegt dat hij geregeld telefoontjes van partijen krijgt in tijden van verkiezingen. „Of ik al weet welke stellingen we gaan gebruiken, zodat ze daar rekening mee kunnen houden.”

Zo schrijft de commissie van D66 zeker met de kieshulpen in gedachten, vertelt Henk Beerten. En meer. Bij vorige verkiezingen heeft de partij bijgehouden welke zoekwoorden kiezers online en in het verkiezingsprogramma gebruiken om hun mening te vormen. „We scannen bijvoorbeeld hoe vaak het woord onderwijs, sport of zorg voorkomt, en of je ook bij de zinnige onderdelen uitkomt als je daarop gaat zoeken met control F.” Een zoekwoordenbestendig verkiezingsprogramma; alles in de strijd om de kiezer.

De meeste partijen proberen hun programmacommissies zo breed mogelijk samen te stellen. Van voormalig commissaris van de koningin in Drenthe Wim Meijer (PvdA) tot hoge ambtenaar op het ministerie van Financiën Hans Vijlbrief (D66). Dus zijn die commissies vaak behoorlijk uitgebreid: die van VVD en PvdA tellen beide zeventien leden. Bij het CDA zijn het er zestien, bij de SP veertien, bij GroenLinks elf en bij D66 vier.

De partijcongressen moeten de programma’s goedkeuren. De commissies geven een voorzet, waarin de leden wijzigingen kunnen aanbrengen als ze daar in meerderheid voor stemmen. Bij de meeste partijen zijn de leden dit najaar aan de beurt.

De rol van de partijleider wisselt. Bij PvdA en SP zitten Diederik Samsom en Emile Roemer ook in de programmacommissie. Bij GroenLinks is dat met Jesse Klaver ook zo – bij toeval: hij zat al in de commissie als ‘gewoon’ Kamerlid voor hij leider werd. Bij de VVD zitten partijleider en Kamerleden bewust níét in de commissie. „Mark Rutte is voor ons een belangrijke adviseur”, zegt Jan Anthonie Bruijn, maar „het zijn de partijleden die hun oplossingen voor Nederland vaststellen”.

www.nrc.nl/next

Peter van Keulen

Senior Partner / Oprichter

Public matters

Interesse in onze dienstverlening? Neem contact met ons op.