Nieuws

Het Integraal Zorgakkoord – hoe nu verder?

26-09-2022

Na bijna een half jaar onderhandelen, waarbij het uiteindelijk vooral aankwam op de laatste paar dagen, volgde op vrijdag 16 september dan eindelijk witte rook. Er lag een heus Integraal Zorgakkoord (IZA). Het is voor het eerst dat het kabinet, al dan niet op hoofdlijnen, een akkoord sluit met (bijna) alle partijen in de curatieve zorg. Welgeteld dertien van de veertien partijen zetten hun handtekening, alleen die van de huisartsen ontbreekt. Hoewel hun steun bepalend is voor het slagen van het akkoord, betekent dit besluit niet dat de impact van het akkoord beperkt is.

Passende zorg

Het IZA moet vier jaar lopen. In deze periode wordt geleidelijk toegewerkt naar gepast gebruik van zorg, met als doel deze dichter bij (waar kan) en met méér tijd voor de patiënt te organiseren. Zorgpartijen leggen zich toe op méér regionale samenwerking, versterking van de eerstelijnszorg, focus op preventie en betere arbeidsomstandigheden voor zorgprofessionals. Dit alles wordt gedreven vanuit de gedachte de toenemende zorgvraag beter te beheersen en op te vangen.

Bitterzoete afloop

Hoewel deze zorgen over de toekomst van de zorg sectorbreed worden gesignaleerd, willen partijen ook onderling kunnen vertrouwen op het geboden perspectief en de borging daarvan. Vooralsnog lijkt op veel onderdelen concrete (financiële) invulling van de afspraken te ontbreken. De uitkomst was daarmee bitterzoet: het akkoord kwam er, maar zonder de Landelijke Huisartsen Vereniging (LHV). ‘Spijtig’, volgens ministers Helder (Langdurige Zorg en Sport) en Kuipers (Volksgezondheid, Welzijn en Sport), gezien de cruciale rol van de eerstelijnszorg in de uitvoering van het akkoord.

Het akkoord dreigt daarmee in het rijtje te vallen van een eerder geconstateerde trend, namelijk het denken op hoofdlijnen in het zorgdebat. Daarmee dreigt men voorbij te gaan aan de ‘hoe-vraag’. Enkel met concrete toezeggingen kunnen de mooie beloftes daadwerkelijk worden afgedwongen. Het zou echter, mede gelet op de bereikte consensus op de inhoud, zonde zijn het akkoord daarmee vooralsnog niet serieus te nemen. Er valt ongetwijfeld nog veel aan te sleutelen aan de uitvoering, en met het momentum dat in de slotfase van de onderhandelingen is genereerd liggen er voldoende kansen om hier de komende tijd aan verder te werken. Belanghebbenden hebben in dat opzicht juist baat hebben bij de ontstane wrijving, en wel om drie redenen:

1. Kansen voor ondertekenaars?

Dertien van de veertien partijen die hun individuele belangen inhoudelijk hebben weten te verenigen en hun vertrouwen uitspreken in een integrale aanpak. Dat is op zich al een hele prestatie, aangezien akkoorden voorheen per sector gesloten werden. Breed draagvlak over de inhoud vormt uiteindelijk de eerste stap voorwaarts om het gesprek over de uitvoering voort te zetten. En dat gebeurt: De partijen hebben afgesproken iedere drie maanden met elkaar te blijven overleggen. Het belang van deze vervolggesprekken wordt enkel onderstreept met het vooralsnog ontbreken van de handtekening van de LHV. Het houdt zorgverzekeraars maar bovenal het kabinet een spiegel voor: maak nu eens écht werk van concrete garanties. En met verwacht effect, immers: het is duidelijk in ieders belang om het IZA niet te laten uitdraaien op een mislukking. Want wat zegt dat over de toekomst van de zorg?

2. Kansen in de Kamer?

Ondertussen kan ook de Tweede Kamer haar stem laten horen, en daarvoor heeft zij de komende tijd diverse mogelijkheden. Zo vindt a.s. donderdag 29 september het Commissiedebat over de langverwachte kabinetsreactie op het WRR-rapport “Kiezen voor houdbare zorg. Mensen middelen en maatschappelijk draagvlak” plaats, gevolgd door nog een apart Commissiedebat over het Integraal Zorgakkoord op 12 oktober. Een week later vindt bovendien de begrotingsbehandeling VWS plaats, waar Kamerleden de kans hebben het financiële plaatje scherper te krijgen en te pleiten voor specifieke investeringen. Met Prinsjesdag heeft het kabinet 300 miljoen euro toegezegd voor het stimuleren van samenwerking binnen de curatieve zorg – dit biedt alvast een start.

3. Kansen voor belangenbehartigers?

Tegelijkertijd biedt de aandacht voor het IZA, zij het positief of negatief, partijen die niet direct betrokken waren bij de onderhandelingen, een relevant en actueel haakje om hun bezwaren kenbaar te maken en aan te kaarten hoe bepaalde ontwikkelingen mogelijk haaks staan op de gemaakte afspraken. Neem bijvoorbeeld de recente sluitingen van SEH’s of groepen patiënten die mogelijk in de kou komen te staan als gevolg van veranderingen in het basispakket. Daarmee houden zij de ondertekenaars scherp waar beloftes richting de patiënt en zorgverlener en behoeftes uit de praktijk mogelijk schuren. En alleen dan komt de transformatie naar passende zorg werkelijk integraal tot stand.

Tot slot

De komende tijd zal moeten uitwijzen of de samenwerking op papier ook langzaam vorm krijgt in de praktijk. Dit vergt niet alleen een discussie over financiële borging van de gemaakte afspraken, maar uiteindelijk ook over hoe integraal samenwerken past binnen het huidige zorgstelsel. Het verleden heeft laten zien dat samenwerking over de zorgdomeinen heen niet altijd eenvoudig is. Het IZA is een stap in de goede richting om partijen in staat te stellen deze samenwerking te realiseren. Des te belangrijker om serieus werk te maken van de verdere invulling van het akkoord.

"De komende tijd zal moeten uitwijzen of de samenwerking op papier ook langzaam vorm krijgt in de praktijk."

Public matters

Interesse in onze dienstverlening? Neem contact met ons op.