Industrie en lokale politiek kunnen niet om elkaar heen
Gemeenteraadsverkiezingen 2026 in aantocht
Een verkorte versie van dit artikel verscheen eerder bij Industrielinqs op 4 juni 2025.
Naast de nationale verkiezingen, komen ook de gemeenteraadsverkiezingen van maart 2026 snel dichterbij. Dit is dan ook hét moment voor zowel industriepartijen als lokale politiek partijen om zich bewust te worden van de cruciale rol van nauwe samenwerking tussen beiden. Deze is namelijk onmisbaar om zowel bedrijfsmatige als grote maatschappelijke opgaven het hoofd te bieden. De industrie zorgt voor banen, innovatie en economische groei, terwijl gemeenten randvoorwaarden scheppen: van vergunningsverlening en ruimtelijke ordening tot lokale infrastructuur, participatie van de omgeving en handhaving op milieuafspraken.
Juist nu – met de energietransitie, woningbouw en duurzame mobiliteit hoog op de agenda – is die samenwerking urgenter dan ooit. Lokale industrie floreert als gemeenten durven vooruit te denken en vernieuwen. En andersom: gemeenten profiteren wanneer bedrijven meewerken aan een sterke, duurzame regio met werkgelegenheid.
De industrie wil installaties onderhouden, uitbreiden en verduurzamen, maar loopt vast op knellende randvoorwaarden. Netcongestie, stikstofbeperkingen en een gebrek aan fysieke ruimte remmen de investeringsbereidheid – juist op lokale productielocaties waar groei nodig is. Zonder beleidsmatige ruggensteun op nationaal en lokaal niveau stokt de vooruitgang. In Den Haag groeit inmiddels het besef dat de industrie cruciaal is voor de energietransitie, economische ontwikkeling en strategische autonomie van Nederland. Het Rijk voert de regie, maar rekent op decentrale overheden voor de uitvoering en het lokaal faciliteren van industriële activiteiten. Dat vraagt om nauwe samenwerking. Geen wonder dus dat ook op gemeentelijk niveau de discussie over de toekomst van industrie volop gaande is.
Gemeenten staan voor moeilijke keuzes. Ruimte is schaars, en de belangen van woningbouw, natuur en economische ontwikkeling botsen steeds vaker. Vergunningverlening voor industriële bedrijven is bovendien technisch complex, en milieuruimte is beperkt – als die er al is. Tegelijkertijd groeit de maatschappelijke weerstand tegen nieuwe of uitbreidende industrie. Met de gemeenteraadsverkiezingen in zicht worden deze afwegingen nog urgenter. Hoe gaan gemeenten om met industrie? Waar is nog ruimte, en waarvoor bestaat behoefte? En hoe sluiten we dat aan op lokale ambities?
Via regionale energie- en klimaattafels en gezamenlijke ontwikkelagenda’s zoeken gemeenten steeds vaker de samenwerking met de industrie. Daarbij is het belangrijk dat industriepartijen zich bewust zijn van de drie belangrijke rollen van de gemeenten: als normsteller, verbinder en pleitbezorger.
1. Gemeenten als normsteller
Gemeenten kunnen als beleidsmakers het verschil maken. Zij stellen de kaders voor ruimtelijke ordening, verlenen vergunningen, bepalen duurzaamheidsnormen en nemen deel in de keuzes over de lokale energie-infrastructuur. Daarmee beïnvloeden ze direct de speelruimte van industriële partijen. Door hun beleid strategisch in te zetten, kunnen zij duurzame bedrijvigheid stimuleren en publieke belangen zoals leefbaarheid en milieu beschermen. Lokale keuzes zijn daarmee cruciaal voor het slagen van nationale transitieopgaven.
2. Gemeenten als verbinder
Gemeenten zijn bovendien essentieel als verbinder. Zij brengen ondernemers, netbeheerders, kennisinstellingen en maatschappelijke organisaties bij elkaar. Die rol is cruciaal om draagvlak te creëren en gezamenlijke oplossingen te ontwikkelen – bijvoorbeeld voor energiehubs, het delen van restwarmte of de afstemming van ruimtelijke plannen. Dankzij hun netwerk en bestuurlijke legitimiteit kunnen gemeenten dit soort samenwerking effectief faciliteren en versnellen. Ook in participatie en communicatie spelen zij een sleutelrol: door inwoners tijdig te betrekken, versterken ze het lokale draagvlak en bevorderen ze maatschappelijke betrokkenheid.
3. Gemeenten als pleitbezorger
Tot slot kunnen gemeenten ook optreden als krachtige lobbyist. Gemeenten komen steeds vaker op voor de belangen van specifieke sectoren of bedrijven in hun regio, door hun signalen en behoeften actief onder de aandacht te brengen bij de Rijksoverheid en andere relevante partijen. Door gezamenlijk op te trekken – bijvoorbeeld via de VNG of regionale samenwerkingsverbanden – kunnen zij aandacht vragen voor knelpunten die lokaal ontstaan door nationaal beleid. Denk aan financieringstekorten, overbelasting van het energienet of de noodzaak van maatwerk in wet- en regelgeving. Dankzij hun praktijkervaring kunnen gemeenten bijdragen aan beter, realistischer beleid op landelijk niveau.
Samenvattend: gemeenten en industrie hebben elkaar hard nodig. Zonder lokaal beleid geen ruimte voor industriële verduurzaming, en zonder innovatieve industrie geen haalbare lokale transities. Grote maatschappelijke uitdagingen vragen om intensieve samenwerking, onderlinge afstemming en wederzijds begrip. De toekomst ligt in een krachtige alliantie tussen industrie en gemeente. Die komt er niet vanzelf: ze vraagt om structurele dialoog, een gezamenlijke agenda en tijdige betrokkenheid bij beleidskeuzes en investeringsplannen.
Bedrijven moeten daarom investeren in hun relatie met lokale overheden en zich bewust zijn van de sleutelrollen die gemeenten vervullen – als normsteller, verbinder en pleitbezorger. Alleen dan kunnen zij helder maken welke randvoorwaarden nodig zijn om te verduurzamen én bijdragen aan het realiseren van publieke doelen. Gemeenten op hun beurt moeten industrie niet slechts als belanghebbende zien, maar als volwaardige partner in de uitvoering van maatschappelijke opgaven.
Public affairs speelt hierin een sleutelrol. Door bruggen te slaan tussen de ambities van gemeentelijke partijen en de dagelijkse realiteit van bedrijven, helpt public affairs om belangen te verbinden en samenwerking te versnellen. In aanloop naar de gemeenteraadsverkiezingen van 2026 ligt er een duidelijke opdracht: zorg voor een actieve organisatie van die samenwerking. Alleen dan wordt het geen bijzaak, maar het startpunt voor lokaal beleid dat duurzame industriële groei mogelijk maakt.
"Bedrijven moeten investeren in hun relatie met lokale overheden en zich bewust zijn van de sleutelrollen die gemeenten vervullen – als normsteller, verbinder en pleitbezorger."