Nieuws

Europees industriebeleid: plannen van de nieuwe Europese Commissie en Nederlandse prioriteiten

16-09-2024

Deze zomer presenteerde de recent herkozen Commissievoorzitter Ursula von der Leyen haar beleidsprioriteiten voor de komende vijf jaar. Wat zijn in dit kader de plannen van de nieuwe Europese Commissie wat betreft industriebeleid? Wat is de verwachte inzet van Nederland? En hoe verhoudt dit zich tot de onlangs gepresenteerde aanbevelingen van Draghi?

In deze blogserie van Public Matters wordt toegelicht wat de komende vijf jaar te verwachten valt ten aanzien van vier grote Europese beleidsdomeinen: energie & industrie, zorg, technologie en landbouw. Deze week richt collega Judith zich op de verwachtingen ten aanzien van de plannen in de industriesector.

Terugblik op het vorige mandaat

Tijdens haar eerste termijn zette Von der Leyen de toon met de European Green Deal, een breed programma gericht op duurzaamheid en het verminderen van CO2-uitstoot in de hele EU. De lancering van de Green Deal legde de basis voor verregaande maatregelen om de uitstoot van broeikasgassen te verminderen en de economie te verduurzamen. In deze periode werden belangrijke wetgevingen aangenomen, zoals de Europese Klimaatwet, die de doelstellingen van klimaatneutraliteit tegen 2050 wettelijk vastlegde, en het Fit for 55-pakket, dat gericht is op een reductie van 55% van de uitstoot tegen 2030. Hoewel deze wetgevingen als een belangrijke stap worden gezien, blijven de implementatie en praktische uitvoering uitdagend. De inzet van Von der Leyen en haar team om deze doelstellingen te verwezenlijken, staat centraal in haar tweede termijn.

Nieuwe initiatieven en focus

De herbenoeming van Von der Leyen suggereert een duidelijke continuïteit in het Europese klimaatbeleid. De Commissie blijft zich inzetten voor de reeds vastgestelde doelen: een vermindering van de uitstoot van broeikasgassen met 55% tegen 2030 en het bereiken van klimaatneutraliteit tegen 2050. Dit omvat ook de recente toevoeging van een doelstelling van een netto-emissiereductie van 90% tegen 2040, zoals vastgelegd in de Europese Klimaatwet. Dit doel werd eerder al genoemd in de 2040 Climate Target Communication van februari, en is bevestigd als centrale pijler van het nieuwe mandaat.

De Clean Industrial Deal, die de komende maand zal worden gelanceerd, beoogt een dubbele transitie: zowel industrialisering als verduurzaming, waarbij bedrijven worden ondersteund om hun productieprocessen te verduurzamen. Dit biedt niet alleen kansen voor een groenere industrie, maar versterkt ook de positie van Europa als leider in schone technologieën. Critici uiten echter zorgen dat de nadruk op economische groei en deregulering ten koste kan gaan van het halen van de klimaatdoelen. In dit verband valt vaak de term ‘greenhushing’, waarbij klimaatambities worden afgezwakt onder het voorwendsel van economische noodzaak. Dit kan leiden tot vage toezeggingen en uitstel van daadwerkelijke actie, zoals sommigen zien bij de Amerikaanse Inflation Reduction Act.

Het Draghi-rapport: aanbevelingen voor concurrentiepositie

Een mogelijke belangrijke invloed op het nieuwe mandaat is het recent verschenen Draghi-rapport, dat als meest diepgaande rapport over de concurrentiepositie van de EU in 30 jaar wordt gezien. Het benadrukt de noodzaak van structurele beleidsaanpassingen om zowel decarbonisatie als re-industrialisatie te bereiken.

Op energiegebied benadrukt het rapport dat Europa dringend behoefte heeft aan een lange-termijnstrategie om prijsschokken in de toekomst te voorkomen. Het pleit voor versimpeling van vergunningstrajecten, nieuwe financieringsmodellen en het loskoppelen van de energieprijzen voor hernieuwbare en nucleaire energie van die van fossiele brandstoffen. Draghi wijst daarnaast op de noodzaak om de energieprijzen binnen de EU te harmoniseren en belastingen te verlagen om de kloof met landen als de Verenigde Staten en China te dichten, waar energie beduidend goedkoper is.

Voor de industrie is het rapport duidelijk: hoge energieprijzen en prijsvolatiliteit vormen een bedreiging voor energie-intensieve sectoren en toekomstige waardeketens. De inzet van ETS-opbrengsten voor de financiering van kapitaal- en operationele kosten van deze projecten wordt voorgesteld als een oplossing. Daarnaast speelt het CBAM een belangrijke rol om koolstoflekkage te voorkomen na het afschaffen van gratis emissierechten.

Nederland kan profiteren van de aanbevelingen in het rapport, zoals de harmonisatie van belastingen en netwerktarieven, aangezien bedrijven hier te maken hebben met hoge energiekosten. Dit zou het speelveld binnen de EU gelijker maken en de concurrentiepositie van de Nederlandse industrie versterken.

Het rapport biedt ook kansen voor bedrijven en lobbyisten om een actieve rol te spelen. Industrieën in Noordwest-Europa kampen met vergelijkbare problemen zoals hoge energieprijzen en infrastructuurbeperkingen. Door gezamenlijk op te trekken in Europese allianties, zoals de Antwerp Declaration, kunnen bedrijven hun stem beter laten horen en druk uitoefenen op beleidsmakers om belemmeringen te verlagen. Dit maakt de weg vrij voor meer samenwerking in de energietransitie en biedt bedrijven de kans om hun strategieën af te stemmen op het EU-beleid.

Nucleaire energie: mogelijke richting voor de EU?

Een ander belangrijk element dat van invloed kan zijn op de Europese industrie is de rol van nucleaire energie. Er zijn geluiden dat de Europese Commissie een “Nuclear Act” overweegt, wat nucleaire energie centraler zou plaatsen binnen het Europese energiebeleid als een manier om de energiemix te diversifiëren en de koolstofuitstoot te verminderen. In het Draghi-rapport wordt nucleaire energie genoemd als een mogelijke pijler van een koolstofarm energiesysteem. In Nederland zijn plannen voor nieuwe kerncentrales tevens onderwerp van debat. Critici waarschuwen echter voor de mogelijke afleiding van investeringen in hernieuwbare energiebronnen en uitdagingen rond de inpassing in het elektriciteitsnet.

Nederlandse inzet: innovatie, samenwerking en rechtvaardigheid

Nederland speelt een actieve rol in de Europese energietransitie, met focus op innovatie, samenwerking en sociale rechtvaardigheid. De strategie benadrukt de noodzaak van samenwerking op EU-niveau om obstakels weg te nemen en een gelijk speelveld te creëren voor alle lidstaten. Nederland pleit voor een uitvoeringsagenda die de klimaatdoelen ondersteunt en tegelijk economisch haalbaar en sociaal rechtvaardig is. Dit vertaalt zich in investeringen in technologieën zoals groene waterstof en CO₂-opslag, om zowel verduurzaming als nieuwe marktkansen in de industrie te stimuleren.

Daarnaast ligt de nadruk op een eerlijke verdeling van de kosten van de energietransitie, met specifieke aandacht voor lagere en middeninkomens. De Tweede Kamer heeft benadrukt dat klimaatbeleid ook sociale inclusie en economische groei moet waarborgen.

Tot slot

Voor organisaties die lobbyen in de EU zijn beleidsprioriteiten van de Europese Commissie en de specifieke focusgebieden van cruciaal belang. Het doorgronden van (de timing van) deze prioriteiten en ambities uit het komende werkprogrammema, stelt hen in staat om hun strategieën effectief te richten op de belangrijkste beslissingsmomenten en de relevante stakeholders. In aanloop naar het vorm krijgen van een nieuwe Europese Commissie staat deze periode in het teken van interacties met beleidsmakers, deelname aan consultatierondes, en het vormen van coalities met andere belanghebbenden. Organisaties die proactief beleidsontwikkelingen volgen, hun netwerk in Brussel gebruiken en strategisch samenwerken hebben hierin een voorsprong.

"Nederland pleit voor een uitvoeringsagenda die de klimaatdoelen ondersteunt en tegelijk economisch haalbaar en sociaal rechtvaardig is."

Public matters

Interesse in onze dienstverlening? Neem contact met ons op.