Nieuws

Een Europese belasting voor de techsector – hoe, wat en wanneer?

‘Tax Tech!’

18-06-2021

Over een maand, op 9 Juli, vindt de G20-top plaats in Venetië, waar men onder andere gaat spreken over een mondiale upgrade van belastingregels, met één bepaalde sector specifiek in het vizier: de techsector.

In de zomer van 2020 zagen de EU-lidstaten dat de economieën binnen de Europese interne markt een loodzware tijd tegemoet zouden treden. De coronapandemie verminderde het verdienvermogen flink waardoor een breed Europees herstelplan noodzakelijk was. Om hiervoor de financiële middelen te genereren besloten de lidstaten om de Europese Commissie op te roepen met een plan te komen voor een ‘digitale heffing’. Bijna een jaar na dato, op 14 juli, is de Commissie voornemens een voorstel te publiceren: een heffing op digitale diensten, die mede dient om de Europese economieën er bovenop te helpen. Een flinke ambitie van de Raad en de Commissie, maar hoe reëel is het? Hoe gaat een dergelijke heffing eruit zien, welke bedrijven en diensten worden getroffen, en hoe verhoudt het zich tot de lopende G20/OESO onderhandelingen die begin juli tot een eindspel moeten komen?

Aftasten

Wat betreft de precieze vorm van de heffing houdt de Commissie de kaarten tegen de borst. Directoraat Generaal TAXUD – verantwoordelijk voor direct taxation – is momenteel bezig met het uitwerken van de voorbereidende consultatie en impact studies. De jongste plannen laten zien dat de Commissie drie opties aftast:

  • een verhoging van de vennootschapsbelasting voor alle ondernemingen die bepaalde digitale activiteiten in de EU ontplooien;
  • een belasting op inkomsten uit bepaalde digitale activiteiten in de EU;
  • en/of een belasting op digitale transacties tussen ondernemingen in de EU.

De eerste optie richt zich dus voornamelijk op bedrijven zelf, van de tweede optie is nog onbekend om welke digitale activiteiten het gaat en de laatste optie zou het dichts in de buurt komen van een zogenaamde ‘digital services tax’ (‘DST’): een belasting op digitale diensten die op dit moment op nationaal niveau in lidstaten als Frankrijk, Italië en Spanje geheven wordt.

Afgaand op de vele position papers die zijn ingediend op dit dossier wordt de huidige lappendeken aan nationale varianten op een DST door de meeste bedrijven gelaakt. Naast de administratieve last die ermee gepaard gaat, leveren nationale DSTs vooralsnog de dreiging van handelsspanningen op (bijv. vergeldende importtarieven vanuit de VS). Europese harmonisatie van deze heffingen kan deze lappendeken vervangen. Echter, het bedrijfsleven ziet het liefst dat de Commissie haar eigen initiatief laat varen, en zich volledig focust op een oplossing op mondiaal niveau. Een Europese heffing wordt namelijk toch als een extra belasting gezien, en daarnaast vrezen kleinere tech-bedrijven dat de grote spelers een Europese digitale heffing op hen zullen afwentelen.

Een oplossing op mondiaal niveau? De plannen daarvoor liggen al een tijd ter onderhandeling voor bij de OESO (Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling).

Wat gaat de OESO doen?

In een notendop ligt er bij de OESO een plan op tafel met twee pijlers. Pijler 1 bestaat uit nieuwe regels over waar belasting moet worden betaald en een fundamenteel nieuwe manier om belastingrechten tussen landen te delen. Het doel is ‘dat digitaal georiënteerde en op consumenten gerichte multinationals belasting betalen waar zij duurzaam en significant opereren, ook als ze niet fysiek in een land aanwezig zijn.’ In andere woorden: ook als een techbedrijf niet fysiek in een land aanwezig is, zou het belasting moeten betalen in het land waarin consumenten (bijv. appgebruikers) zich bevinden. De tweede pijler voorziet in de introductie van een wereldwijde minimumtaks. Met de 1ste pijler worden de grote tech-bedrijven dus nadrukkelijk bij de hoorns gevat: met de nieuwe methode kunnen overheden namelijk ook de verkoop/handel met betrekking tot data (bijv. van consumenten) belasten.

De OESO onderhandelingen duren al jaren, maar er schijnt licht aan het eind van de tunnel. Sinds januari laat de Biden-regering laat bij monde van Janet Yellen, US treasury, keer op keer doorschemeren dat de VS bereid is de harde koers van Trump los te laten. De prijs die Europa daarvoor zou kunnen betalen is een deal waarmee niet alleen de reuzen uit Silicon Valley worden belast, maar ook de Europese ‘kampioenen’ als Volkswagen.

Op de G7 van begin juni werd al een voorlopig akkoord gesloten. De eerste pijler zou gericht moeten zijn op grote multinationals met een winstmarge van 10 procent of meer. Deze bedrijven zouden 20% belasting moeten betalen over de winst die zij boven de drempel van 10% maken in de landen waar zij de inkomsten genereren. Dit voorstel zou in de plaats komen van het OESO-werkingsgebied dat alleen “geautomatiseerde digitale diensten” en “consumentgerichte bedrijven” omvatte, zoals hierboven vermeld. De drempels om te bepalen welke bedrijven de grootste en meest winstgevende zijn, zijn nog niet duidelijk. De tweede pijler is het vennootschapsbelastingtarief van 15 procent.

Op de G20-top in juli moet er overeenstemming bereikt worden over de plannen. Ook landen als India en China moeten dan instemmen. De Europese Commissie liet in januari weten dat haar initiatief de G20/OESO onderhandelingen niet moet doorkruisen. Benjamin Angel, directeur Directe Belastingen bij het DG TAXUD, heeft benadrukt dat het voorstel van de Commissie een “ander verhaal” heeft dan dat van de OESO-onderhandelingen, en de Commissie houdt vol dat een heffing zo kan worden ontworpen dat zij verenigbaar is met elk resultaat van de OESO-onderhandelingen.

Een Europese heffing zou dus parallel moeten lopen de OESO uitkomst, en zie hoe dan ook het ligt als het aan de Commissie ligt. Het Berlaymont ruikt kansen…

Momentum

Het Europees Parlement ruikt eveneens kansen. Een eerder voorstel van de Commissie in 2018 werd afgeschoten door de lidstaten tot onvrede van een immer ambitieuzer Parlement. De noodzaak tot economisch herstel, én een steeds luidere roep tot het aanpakken van belastingparadijzen geeft het Parlement de nodige ruimte om haar agenda te pushen. De in 2020 opgerichte parlementaire commissie voor fiscale zaken (FISC), onder leiding van Europarlementariër Paul Tang (PvdA/S&D), nam afgelopen april ook een positie in met betrekking tot een mogelijke digitale heffing. Rapporteurs Andreas Schwab (CDU/EPP, en tevens rapporteur voor de Digital Markets Act) en Martin Hlavácek (Tsjechië/Renew) schrijven in deze positie dat als er geen G20/OESO akkoord komt’, de EU inderdaad zelf het initiatief moet nemen. Tang ging nog verder door te stellen dat “als het geen Europese digitale belasting is, het een verscheidenheid van nationale digitale belastingen moet zijn. Dit is de manier om druk uit te oefenen op de internationale onderhandelingen”.

Ook in Den Haag komt het thema meer op de agenda. Voor de Tweede Kamerverkiezingen nam de Kamer de motie Paternotte aan, die de regering opriep om zich op Europees niveau in te zetten voor een digitale dienstenbelasting. De verkiezingsprogramma’s van GroenLinks en PvdA brachten zelfs de wens naar voren om een nationale DST in te voeren voor Nederland. Voorlopig is daar geen meerderheid voor te vinden.

Consequenties

De kenmerken en randvoorwaarden van een digitale heffing is institutioneel voer voor EU junkies: de competentie voor belastingheffing ligt vooralsnog volledig bij de lidstaten zelf – niet in Brussel. Elk voorstel op het gebied van belastingheffing zou dus unanimiteit van stemming in de Raad vereisen, en het is nog onduidelijk of landen als Ierland en Luxemburg – die veel techreuzen herbergt met belastingvoordelen – instemmen.

De consequenties van een eventuele heffing zullen een forse impact hebben op bedrijven in de techsector, die eigenlijk zonder uitzondering internationaal actief zijn. Ongeacht de uitkomsten van de G20 zullen beleidsmakers in Brussel, Den Haag en andere Europese hoofdsteden zich opmaken voor stevige politieke en technische onderhandelingen, en zal het voor veel bedrijven steeds belangrijker worden om zich te laten horen.

Public Matters adviseert bedrijven en andere organisaties die actief zijn in de techsector, of die indirect / direct te maken hebben met de impact die een digitale heffing zal hebben. Kijk op deze pagina voor meer informatie.

Foto door panumas nikhomkhai via Pexels

''Ongeacht de uitkomsten van de G20 zullen beleidsmakers in Brussel, Den Haag en andere Europese hoofdsteden zich opmaken voor stevige politieke en technische onderhandelingen, en zal het voor veel bedrijven steeds belangrijker worden om zich te laten horen.''

Public matters

Interesse in onze dienstverlening? Neem contact met ons op.