Nieuws

De circulaire economie vraagt om een andere overheid

02-09-2024

“Waar mogelijk worden materialen hergebruikt” staat in het hoofdlijnenakkoord tussen PVV, VVD, NSC en BBB. Met zo’n tekst denk ik dan meteen aan de directie Duurzame Leefomgeving en Circulaire Economie die de afgelopen jaren met beperkte middelen en beleid een transitie proberen aan te jagen. De verantwoordelijke staatssecretaris lijkt op basis van de tekst uit het hoofdlijnenakkoord en zijn trackrecord geen aanjager te worden van dit beleid. Toch ben ik niet pessimistisch. De combinatie van producentenverantwoordelijkheid en de inwerkingtreding van de Corporate Sustainability Reporting Directive zullen een aanjagend effect op de circulaire economie blijven hebben. Het op dit thema beleidsluwe hoofdlijnenakkoord laat ruimte voor een andere houding van de overheid: minder gericht op het handhaven en nieuwe regels, meer op samenwerken, versnellen en het bouwen van draagvlak. En dat is misschien nou net het soort overheid die de circulaire economie in Nederland nu nodig heeft. Of de staatssecretaris nu een believer is of niet…

Het Nationaal Programma Circulaire Economie is tot op heden niet echt uit de verf gekomen. Dat heeft mede te maken met waar en bij wie deze verantwoordelijkheid belegd is: de milieuafdeling van het ministerie van I&W. Dé uitdaging bij circulaire economie is om de kaders zo te stellen dat de markt zijn werk doet en bedrijven worden verleid om te innoveren en in circulariteit te investeren. Dat vraagt naast normen en handhaven ook om het aanjagen van samenwerken en comfort bieden aan marktpartijen. Deze denk- en werkwijze is veel minder bij IenW ingebakken. De discussie gaat nu te vaak over of bedrijven er wel of niet in slagen om de doelstellingen te halen, maar gaat onvoldoende over marktontwikkelingen in grondstoffenhandel en hoe met andere ministeries moet worden samengewerkt om meer circulair te werken. Dat de circulaire economie niet onder de verantwoordelijkheid van de nieuwe minister voor Klimaat en Groene Groei is geplaatst is dan ook een gemiste kans.

Deze week voegde het Schiedamse Ecocircle zich aan de steeds langere lijst van plasticrecyclers die failliet zijn verklaard in het afgelopen half jaar. Vooral door de lage prijs van virgin plastic staat de markt voor recyclaat ernstig onder druk. En dat terwijl er juist al een tekort is aan recycling capaciteit in Europa. Op dit moment moet door een gebrek aan capaciteit al een deel van bedrijfsafval buiten Europa gerecycled worden. In de toekomst willen wij juist dat er méér gerecycled wordt. Komt er geen capaciteit bij, dan raken ambitieuze Europese circulaire doelen uit het zicht. Het ministerie worstelt met het vinden van een oplossing. Een Europese bijmengverplichting voor plastic in 2030 en een in het coalitieakkoord opgenomen belasting op virgin plastic per 2027 bieden perspectief, maar zoals vaker bij circulair beleid ontbreekt het aan wat het meest nodig is: duidelijkheid, betrouwbaarheid en voorspelbaarheid.

Onderdeel van deze puzzel is ook de ruimtevraag van de afval- en recyclingketen. Ruimtelijke ordening is één van de grootste uitdagingen van de komende tijd en daar moet verantwoordelijk minister Mona Keijzer sturing aan geven. De trendbreuk van de laatste jaren is dat Den Haag zich meer en meer gaat bemoeien met de inrichting van de schaarse ruimte in Nederland. Hoewel de afvalsector niet de grootste claim legt op de beschikbare ruimte, vraagt ook de groei van de circulaire economie om een plek op de kaart. Afvalinzamel-, sorteer- en recyclelocaties zijn een cruciale schakel in de circulaire economie en mogen niet in de knel komen door bijvoorbeeld oprukkende woningbouw. We zien afvalbedrijven zelf al geruime tijd investeren in de relatie met de omgeving. Dit wordt de komende jaren nog belangrijker, maar het zou mooi zijn als de minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening ook rekening houdt met een plaats voor de afvalsector.

We kijken graag naar de Tweede Kamer om voor deze circulaire uitdagingen een toekomstperspectief te schetsen, maar daar zien we eenzelfde reflex als bij I&W. Het Haagse sentiment over het bedrijfsleven is de afgelopen jaren erg negatief geworden. Ook bij debatten over de circulaire economie zagen we Kamerleden elkaar vaak overtoepen in kritiek op het bedrijfsleven bij het uitvoeren van producentenverantwoordelijkheid. De boventoon voeren discussies over specifiek instrumenten, zoals statiegeld of de meerprijs voor plastic verpakkingen voor eenmalig gebruik. Dat is jammer, want feitelijk gaat het over een relatief klein stuk van de circulaire economie. Er is weinig aandacht voor meer fundamentele vragen als recycle-capaciteit en het stimuleren van innovaties in reductie van plastic. Juist bedrijven (en niet de overheid) hebben met innovaties bijgedragen aan betere recycling. Dat de Haagse discussies zich dan concentreren op het verplichten van ondernemers om meer statiegeldmachines te plaatsen, toont een beleidsarmoede op het onderwerp. Iedereen erkent dat ondernemers met te veel regels worden opgezadeld, maar blijkbaar dragen we hen wel op om allemaal een inzamelautomaat te plaatsen. Beseft men wel wat de ware impact is voor zelfstandige ondernemers? Ook de ILT doet mee aan dit spel door zich in detail te bemoeien met de uitvoering van producentenverantwoordelijkheid.

Dat zowel het hoofdlijnenakkoord als de nieuwe staatssecretaris weinig zeggen over de circulaire economie, kan daarom nog wel eens een zegen blijken. Laten we inderdaad kijken hoe we de inzameling kunnen verbeteren ‘waar mogelijk’. Het betekent een nieuwe houding van de overheid richting circulair beleid. Minder dogmatisch losse oplossingen en eisen aan producten en materialen stellen. Meer vooruitkijken, de samenwerking opzoeken om tot een gedeeld beeld te komen van hoe onze circulaire economie eruit moet gaan zien en daarvoor draagvlak bouwen in de samenleving. Dat biedt ruimte aan de bedrijven in de circulaire economie, van afvalsector tot industrie, om te laten zien hoe de circulaire economie kan groeien.

Dit opiniestuk is gepubliceerd in het augustus-nummer van Vakblad Afval.

"Er is weinig aandacht voor meer fundamentele vragen als recycle-capaciteit en het stimuleren van innovaties in reductie van plastic. Juist bedrijven (en niet de overheid) hebben met innovaties bijgedragen aan betere recycling. Dat de Haagse discussies zich dan concentreren op het verplichten van ondernemers om meer statiegeldmachines te plaatsen, toont een beleidsarmoede op het onderwerp."

Public matters

Interesse in onze dienstverlening? Neem contact met ons op.